Bij het oplossen van complexe maatschappelijke vraagstukken wordt in toenemende mate een beroep gedaan op ‘social design’, waarbij kunstenaars en ontwerpers ingeschakeld worden om vanuit hun – vaak verrassende – perspectief nieuw licht te werpen op problemen die al te lang spelen en waar maar geen oplossing voor gevonden lijkt te kunnen worden. Overheden en andere organisaties met een publieke functie nemen steeds vaker hun toevlucht tot deze experimentele methode. Waar in het verleden in de eerste plaats gekeken werd naar het esthetische aspect van een ontwerp, ligt de nadruk tegenwoordig meer bij de manier waarop design menselijk gedrag kan beïnvloeden (en eventueel zelfs veranderen). Bij social design en innovatie wordt, aan de hand van vier projectpresentaties, onderzocht wat de problemen zijn waarbij de traditionele aanpak niet meer werkt, en op welke manier social design een bijdrage zou kunnen leveren aan het oplossen ervan.
Nora van der Linden is de eerste die haar licht over het relatief nieuwe fenomeen laat schijnen. In samenwerking met de Universiteit van Amsterdam en Hivos organiseert zij namens Kennisland ‘Social Safari’s’ die tot doel hebben een antwoord te vinden op lastige vraagstukken die door Amsterdamse organisaties worden aangedragen. Bij een Social Safari wordt in een korte tijd vanuit verschillende invalshoeken (vanuit de mensen, de overheden, de wetenschap en de creatieve sector) naar een probleem gekeken. Van der Linden: “Waar we regelmatig op stuiten, is op een botsing tussen systeemwereld en leefwereld. Organisaties willen problemen oplossen met maatregelen waar mensen helemaal niet op zitten te wachten. Beide partijen raken daardoor alleen maar verder van elkaar verwijderd. Door de straat op te gaan, te spreken met eindgebruikers en beleidsmakers proberen we van binnenuit naar oplossingen te zoeken. We willen het systeem veranderen.”
Tabo Goudswaard van Social Design for Wicked Problems staat in principe hetzelfde doel voor ogen, maar lijkt vooral de meerwaarde van kunstenaars bij het oplossen van complexe problemen te willen benadrukken. Hij toont een grafiek waaruit overduidelijk blijkt dat in het merendeel van de gevallen waar men er met elkaar niet uitkomt, de oorzaak daarvan gezocht moet worden bij tegengestelde belangen. Goudswaard: “Het is aan de kunstenaar om te kijken wat hij in kan brengen. Organisaties denken over het algemeen in vaste patronen. Wij zijn in staat die te doorbreken.” Gijs ten Cate van Dropstuff, een project dat zich aanvankelijk ten doel stelde om digitale kunst uit de musea te halen en in de openbare ruimte te brengen, richt zich voornamelijk op het onderwijs. Ten Cate: “We willen jongeren laten zien wat er met de sociale media allemaal mogelijk is. Vanuit de scholen kwam de vraag of we leerlingen ook konden leren om er op een verstandige manier mee om te gaan.”
Dick van Dijk van Waag – die onlangs met collega Sabine Wildevuur de laatste hand legde aan het boek Design for an Empathic Society – introduceert een derde zienswijze. Die komt er in het kort op neer dat men niet langer vanuit het eigen gezichtspunt denkt, maar zich meer in dat van de ander verplaatst. “Want,” zo stelt Van Dijk, “de sociale context speelt altijd mee. Die kun je nou eenmaal niet wegdenken. Daarnaast is het zo dat wij als Waag werken met ‘Real Life Labs’, waarbij we kijken naar de eventuele meerwaarde van technologie. We zijn er constant op uit om nieuwe ideeën op te doen en daar draagvlak voor te creëren.” In het publiek merkt iemand op dat ze de deelnemers vooral over processen heeft horen spreken, maar niet over wat de verschillende toepassingen van social design concreet hebben opgeleverd. Van der Linden antwoordt: “Dat de oude stellingen worden verlaten.” Goudswaard valt haar bij: “En de resultaten spreken voor zich.”
(De foto toont het Social Design Panel op 17 september in Pakhuis de Zwijger. Alle foto van de AUIW 2013 zijn hier te vinden.)