Sperm graffiti
Grace Hebert BY

Ethische vragen bij 'Cellular Propeller'

Navolgende blogpost is geschreven door Vera Weetzel, stagiaire bij het Open Wetlab.

Voor de vierde editie van Trust Me, I’m an Artist werd biokunstenaar Howard Boland van het Britse kunst-wetenschapscollectief C-Lab uitgenodigd. Op deze avond, gefaciliteerd door Lucas Evers van de Waag, kreeg hij de kans om zijn project Cellular Propeller voor te leggen aan een ethisch panel.

In Cellular Propeller wil Boland een van de mogelijkheden van synthetische biologie onderzoeken: het samenbrengen van organische en synthetische materialen in een nieuw systeem. Oorspronkelijk wilde hij voor dit project hartcellen van laboratoriumratten op een synthetische mal te plaatsen, en zo een bewegend object creëren. Maar omdat kunstenaars – zoals Boland het omschrijft – onderaan de lijst staan om toegang tot deze materialen te krijgen, besloot hij voor een ander materiaal te kiezen. In deze Trust Me, I’m an Artist stelt Boland het ethische panel voor om zijn eigen spermacellen voor het project te gebruiken.

In dit nieuwe voorstel wil Boland spermacellen gebruiken om een ronddraaiende ring te maken. Om praktische en ethische problemen te omzeilen, wil hij hier in eerste instantie zijn eigen sperma voor gebruiken. Maar, vertelt hij, het zou ook interessant zijn om een competitieaspect toe te voegen: wat gebeurt er als ook andere mannen hun sperma kunnen bijdragen en de draaiende ringen tegen elkaar kunnen laten racen?

Het panel, bestaande uit Sabine Roeser, Ursula Damm en Philip Bayer en onder leiding van Bobbie Farsides, lijkt vooral gefascineerd door dit aspect van zijn voorstel, en vraagt zich af of het mogelijk is om deze performance met vrijwillige donoren uit te voeren. Er zitten namelijk wel wat ethische haken en ogen aan het gebruik van sperma. Hoe kan je hier deelnemers voor werven, en wat voor risico’s komen er bij kijken? Boland’s Cellular Propeller mag dan geen vruchtbaarheidstest zijn, een deelnemer kan zich toch zorgen gaan maken over langzaam zwemmende spermacellen. Ook het gebruik van Boland’s eigen sperma is niet zo eenvoudig, ook al is het zijn eigen project. Als hij echt de ethische en praktische problemen van de hartcellen had willen omzeilen waren andere celtypen, zoals spiercellen van laboratoriummuizen, gemakkelijker geweest.

Vraagtekens
Het panel plaatst haar vraagtekens bij Boland’s bedoelingen, die niet al te duidelijk uit zijn introductie komen. Hij zegt dat hij het gedrag van sperma in een kunstmatige omgeving wil onderzoeken, maar dit aspect wordt in de discussie genegeerd. Is het de spermacompetitie als reflectie op stereotypen over mannelijkheid en viriliteit waar hij de nadruk op wil leggen? Of maakt hij het zichzelf opzettelijk moeilijk door voor controversiële materialen te kiezen, en wil hij hiermee een statement maken over de toegankelijkheid van wetenschap voor kunstenaars?

Dit statement is zeker relevant. Het mag dan interessant, en ook noodzakelijk, zijn om de Cellular Propeller vanuit een ethisch perspectief te bekijken, maar biokunst moet juist de mogelijkheid hebben om medische richtlijnen en technieken kritisch te bekijken. Om biokunstenaars zoals Boland hiertoe de ruimte te geven, moet worden toegewerkt naar richtlijnen die op hen zijn afgestemd, in plaats van proberen om kunst in een wetenschappelijk kader te dwingen. Cellular Propeller maakt deze statements nu al in haar conceptuele fase, dus is het verder verduidelijken van Boland’s intenties wel zo relevant? Het gesprek met het ethische panel laat zien dat Cellular Propeller een beginpunt is voor het hebben van deze discussies, en misschien is Boland’s opzet hiermee al geslaagd.

Miniatuurvoorbeeld