De slimme en o zo manipulatieve snufjes van Facebook zorgen voor een totale mobilisatie en uiteindelijk destructie van onze aandacht. 'De paradox is de hartstocht van het denken', aldus de filosoof Kierkegaard. Dus, zo vroeg ik me af, hoe krijgt Mark Zuckerberg het toch voor elkaar om 1,5 miljard gebruikers blijmoedig en vrijwillig achter zijn smoelenraam te krijgen (en te houden), terwijl ze weten dat ze massaal uitgebuit en misbruikt worden?
Ter opheldering zou ik de populariteit van Facebook graag in een historisch perspectief plaatsen. Ten tijde van de industriële revolutie vond er een grootschalige industrialisering van het lichaam plaats. We legden onze spierkracht in de machines en met de massaproducten die van de lopende band afrolden, veranderden we langzaam maar zeker in consumenten.
Het kapitalisme werd echter al snel met overproductie en afnemende meeropbrengsten geconfronteerd. Toen haalden de kapitaalwoekeraars een kunststukje uit dat vaak onderbelicht blijft. Men ontdekte het domein van de menselijke geest als een onuitputtelijke bron voor waardevermeerdering. Er ontstond zoiets als een cultuurindustrie die zich toelegde op de annexatie, exploitatie en manipulatie van onze verlangens, dromen en emoties.
Van stoommachine tot smartphone
Met de komst van grootdatabezitters als Zuckerberg werden uiteindelijk ook onze vriendschappen en intiemste geheimen in het productieproces opgenomen. Van de industrialisering van het lichaam naar de industrialisering van de geest, van biomacht naar psychomacht, van stoommachine naar smartphone.
De onderliggende dynamiek die de sociale radertjes van de Facebook-machinerie draaiende houdt, is even simpel als subtiel. Omdat een consument een bewustzijn is met een verlangen, staan hedendaagse techniektitanen voor de opdracht dat bewustzijn te vangen. Heeft men dat bewustzijn eenmaal te pakken, dan is het een koud kunstje onze verlangens, onze hang naar erkenning en communicatie, in de gewenste richting te sturen en tot in het oneindige aan te jagen. Data en algoritmen, kruipolie van Marks Megamachine, slagen hier wonderwel in en vervolmaken de werking van wat sommige economen een verlangenseconomie noemen.
Andere economen spreken ook wel over aandachtseconomie. Dat is goed gevonden, want de frontlinie in deze strijd om de geest is inderdaad onze aandacht. De slimme en o zo manipulatieve snufjes van Zuckerberg zorgen voor een totale mobilisatie van onze aandacht. En zoals op ieder slagveld gaat deze totale mobilisatie gepaard met een even totale destructie van aandacht. Resultaat: wijdverbreide concentratiestoornissen.
Deze combinatie van gelijktijdige inbezitneming en versnippering van aandacht beantwoordt aan een archetype dat tot ver in de jaren tachtig het straatbeeld van de Amsterdamse Zeedijk bepaalde: de junk, soms ook wel gebruiker genoemd. En zo, als slaaf van onze verlangens, verliezen we onze vrijheid en dus onze menswaardigheid.
Ontwenningskuur
We weten het, en veel van ons snakken naar een ontwenningskuur, en toch laten we ons nog steeds en vrij massaal in de Facebook-mal duwen. Ligt er misschien een nóg dieper menselijk verlangen ten grondslag aan de opmars van het geglobaliseerde gezichtenboek?
De beroemde Prometheus-mythe geeft een aanwijzing dat dit inderdaad het geval is. Toen Prometheus de opdracht kreeg de wereld van mens en dier te scheppen, besteedde hij dat taakje uit aan zijn broer Epimetheus.
Deze ging aan de slag met de mand aan kwaliteiten die hij van Zeus had gekregen. Zo gaf hij de gazelle haar snelheid, de leeuw zijn kracht, het stekelvarken zijn stekels, en ga zo maar door. Maar toen de mens aan de beurt was, tastte hij mis: de mand bleek leeg, de kwaliteiten waren op! Prometheus verzon een list, roofde het vuur - symbool voor technisch vernuft - van de goden en schonk het aan de mensheid.
De moraal van dit verhaal: de mens heeft geen natuurlijke kwaliteiten, hij komt invalide ter wereld, zonder techniek kan hij niets. Of het nou de vuistbijl is, de stoommachine of Facebook: altijd hebben we technologie gebruikt om onze aangeboren gebreken, zowel onze lichamelijke als geestelijke, te compenseren en te maskeren. Feitelijk functioneren onze technische snufjes als prothesen: hoe beter die prothesen passen, des te minder worden we herinnerd aan onze gehandicapte conditie. En dat geldt dus niet alleen voor onze gebrekkige spier- en denkkracht, maar ook voor onze sociale onbeholpenheid.
Dat juist een supernerd als Mark Zuckerberg - die naar verluidt op sociaal en emotioneel gebied behoorlijke gebreken vertoont - met succes een gebotoxte sociale werkelijkheid creëert die transparant en rimpelloos is, waar sociale interactie gladjes en soepeltjes verloopt en waar erkenning en aandacht binnen ieders muisklikbereik ligt, mag omineus heten, het hoeft in ieder geval niet te verbazen.
We hebben God doodverklaard en de Grote Verhalen ten grave gedragen. Aan het verleidelijke Facebook-narratief, het Grote Verhaal van het digitale tijdperk, valt nauwelijks te ontkomen. Welkom in Nerdistan.
Door Hans Schnitzler, filosoof en auteur van Het digitale proletariaat. Deze tekst is een ingekorte versie van de column die hij uitsprak ter gelegenheid van de Facebook Farewell Party en is 26 juni gepubliceerd op de Volkskrant.nl.
De volledige column is hier te vinden.