Smart Kids Lab bij De Regenboog
Suzanne van Lier BY-NC-SA

Microben, mineralen en fijnstof van de rokende juffen

In dit gastblog schrijven Suzanne van Lier en Joke de Hoogh, docenten op Basisschool de Regenboog in Amsterdam, over hun ervaring met het Smart Kids Lab tijdens de les. Smart Kids Lab is onderdeel van Making Sense, een Europees project waar burgers worden gestimuleerd zelf de kwaliteit van hun leefomgeving omgeving in kaart te brengen.

Deze week hebben we weer gewerkt aan de onderzoeken uit het Smartkidslab. We hebben teruggekeken naar de resultaten van de onderzoeken naar fijnstof. Het bleek dat het over het algemeen wel meevalt met het fijnstof in onze buurt. Wat wel opvallend was was dat de fijnstofmeter die een week of twee voorop mijn auto heeft gezeten wel behoorlijk wat fijnstof had gevangen. Laten we dus maar niet op de snelweg gaan lopen of fietsen! Je kan maar beter in onze groene buurt blijven om buiten te spelen.

Vervolgens hebben we met elkaar gesproken over microben, micro-organismen die aan de basis liggen van de kringloop van afvalstoffen. Zij zorgen ervoor dat de afvalstoffen uit de natuur (vallend blad, maar ook uitwerpselen van dieren en mensen) afgebroken worden en omgezet worden tot bouwstoffen waardoor de planten kunnen groeien, de dieren en mensen de planten kunnen eten en zo is het cirkeltje rond. Hoeveel microben zouden er zitten in de grond bij ons in de buurt? En zou er verschil zijn tussen grond uit de tuin bij de kamer van Meester Rob (waar net nieuwe planten zijn geplaatst) en aarde bij de sloot? Microben produceren een heel klein beetje stroom. Met een heel gevoelige meter kan je bekijken of er veel of weinig microben in de grond zitten die je onderzoekt.

Ook hebben we gesproken over mineralen in het water in onze omgeving. Ook deze mineralen zijn heel belangrijk om voldoende biodiversiteit te kunnen hebben in de omgeving, maar teveel mineralen is dan juist weer slecht. Je kunt de hoeveelheid mineralen in het water meter door er een stroompje door te laten gaan en daar een metertje bij de plaatsen.

Voor beide onderzoeken hebben we dus bijzondere meters nodig. Om twee grondsoorten te kunnen vergelijken hebben we twee microbenmeters nodig. Met de mineralenmeter kunnen we een meter gebruiken voor verschillende ‘waters’. In groepjes van 3 of 4 kinderen zijn we aan de slag gegaan met het maken van de meters. Dat was een hele klus. Er waren veel stappen en de materialen vroegen om allerlei wat onbekende bewerkingstechnieken. Hoe strip je een elektriciteitsdraad? Wat is strippen eigenlijk (behalve het uittrekken van je kleren…)? Waar zit nou de min en de plus van de batterij? Welk stukje van welke draad moet aan de plus? Wat nog veel interessanter was: wat is een soldeerbout? Met veel zorg, aandacht en precisie zijn de kinderen aan het werk gegaan. Vooral het moment waarop het ‘soldeer’ ook echt blijkt te smelten als je de punt van de hete soldeerbout er tegen aan houdt. En na een tijdje is dat gesmolten ijzer gewoon weer hard! Het lijkt wel magie...

Ook bij het maken van deze meters heb je in je eentje echt te weinig handen om alle draadjes, houtjes, metertjes goed met elkaar te kunnen verbinden. Gelukkig kan je dan bouwen op de extra handen van de kinderen in je groepje. Samen de werktekeningen lezen werkt ook heel verhelderend. Met elkaar weet je meer dan in je eentje. Proberen, verbeteren, veranderen, weer proberen. Uiteindelijk komen we er wel uit!

Nu moeten we natuurlijk de te meten materialen gaan verzamelen. We besluiten om aarde uit de tuin te vergelijken met aarde langs de sloot. Onze hypothese is dat aarde bij de sloot meer microben bevat, omdat daar meer dieren uitwerpselen achter laten. Wat betreft het mineralenwater besluiten we om kraanwater te vergelijken met water met zout, water met zeep en slootwater. Hier is onze hypothese dat zout water het meeste mineralen zal bevatten en kraanwater het minst. Slootwater zal wel meer mineralen hebben en zeepwater? Dat moeten we maar proefondervindelijk vaststellen. Juist in de enige week waarin het gevroren heeft blijkt het geen eenvoudige opdracht om grond en water te bemachtigen. Er moet flink gehakt en gewroet worden om onze onderzoeksmaterialen te bemachtigen. Gelukkig zijn onze breinbrekers ook goed in ijs breken en met droge voeten is het gelukt om slootwater onder het ijs vandaan te halen.

Toch even lekker naar buiten, ondanks de kou. Je komt er toch weer lekker fris en helder van terug. Dan is het tijd om de laatste hand te leggen aan de meters en de metingen te gaan uitvoeren. De watermetingen kloppen behoorlijk goed bij onze hypothese. Het slootwater geeft iets meer uitslag dan het kraanwater. Bij het zoute water sloeg de meter helemaal uit, verder kon niet! Zeepwater bleek vergelijkbaar met kraanwater. Blijkbaar zitten er geen mineralen in zeep.

De hypothese van de grond leek niet erg te kloppen. De uitslag was nog niet zo duidelijk. Misschien hadden de microben nog niet genoeg stroom afgegeven? Als er al iets duidelijk leek te zijn was dat de aarde bij de sloot juist minder microben leek te bevatten. Misschien was het daar wel zo koud dat de microben een beetje bevroren waren? Vlak bij de school is de grond misschien iets warmer?

In de middaggroep zijn ook grondmetingen gedaan en daar werd wel duidelijk dat zand uit de zandbak heel weinig microben bevat en potgrond uit een bloempot in de school minder dan de aarde buiten. Dat hadden we niet verwacht. Potgrond is toch juist bedoeld om de planten goed te laten groeien? Misschien moeten we ons toch nog een keer meer verdiepen in de samenstelling van potgrond voor binnen….

De metingen van de zuurgraad hebben we geüpload op de website, ook staan er al wat metingen van geluid en zijn we bezig om de metingen van de fijnstofmeters te verzamelen en op de site te plaatsen. Nog een opvallende fijnstofmeting willen we jullie niet onthouden: de meter bij de rookplek van de juffen bleek behoorlijk wat fijnstof te hebben gevangen… Blijf daar dus maar uit de buurt!