Een groep UvA en VU informaticastudenten heeft gewerkt aan de eerste data van De Digitale Stad, onder toezicht van Gerard Alberts van de UvA. De Digitale Stad was de eerste publieke verkenning van het internet in Nederland. Waag heeft haar wortels in De Digitale Stad (DDS). Onze oprichter en directeur Marleen Stikker was vroeger de 'burgemeester', en we zijn momenteel samen met de UvA, Amsterdam Museum en Beeld en Geluid in gesprek om de DDS te archiveren en de data die is opgeslagen in 1996 te ontsluiten.
Vorige week hebben de informaticastudenten hun werk tot dusver gepresenteerd, in een goed gevulde aula van het Amsterdam Museum. In de afgelopen paar maanden hebben acht studenten getracht om het oude systeem zo goed mogelijk te reconstrueren. Ze zijn web-archeologen: een unieke mix van nieuwsgierige, tech-savvy codeliefhebbers, die zowel historische vragen en ethische overwegingen op hun waarde weten te schatten.
Een groep enthousiaste voormalige Digitale Stad 'bewoners' en andere geïnteresseerden was aanwezig om de vorderingen te bekijken. En dat was behoorlijk indrukwekkend! De studenten hebben een groot deel van de 'data freeze' uitgepakt. Ze hebben twee versies gemaakt. Eén die dicht bij de originele versie van DDS blijft (met zijn typische stadsachtige interface), en die veel van de oorspronkelijke publieke functies bevat. En DDS 4.0, een versie die zij hebben zelf maakten en die draait op een hedendaags systeem. Deze nieuwe versie zou in de toekomst kunnen werken als een demonstratie van DDS, om mensen te laten zien hoe het vroeger was maar dan in een moderne omgeving, zonder het gevaar daarbij persoonlijke gegevens door te geven die in de oorspronkelijke versie zaten.
Tijdens de presentatie liet de groep ons beide versies zien, maar ze gingen ook in andere aspecten van het werk dat zij deden. Meestal bestuderen archeologen en historici persoonlijke gegevens van mensen die al lang zijn verdwenen. Dat is hierbij natuurlijk niet het geval. Dus het project roept een aantal belangrijke vragen op. Bijvoorbeeld: hoe beoordeel je welke informatie kan worden gebruikt en wat privé moet blijven? En voor hoe lang? Wat heeft DDS geregeld met haar gebruikers in 1995 en 1996? Voor nu hebben de studenten zich gericht op de reeds publieke delen van de Digitale Stad. Dat betekent dat alle privéchats, e-mail en andere interacties nog moeten nog worden opgegraven, en dat alle betrokkenen eerst gewaarborgd moet worden dat deze informatie vertrouwelijk en veilig wordt bewaard.
Een ander deel van het onderzoek is om oude manuscripten te vergelijken met onze moderne computertalen. Hoe is de taal veranderd in de tijd, is het efficiënter geworden en hebben systeemwijzigingen het gebruik van taal beïnvloed? Het was geweldig om te horen hoe deze jonge studenten spreken over een computertaal die in sommige gevallen is gemaakt nog voordat ze werden geboren. Voor hen was het bijzonder om hun werk te presenteren in een ruimte gevuld met de mensen die het systeem gebruikt en/of gemaakt hebben. "Wie gebruikte Unix?" was een van de vragen aan de bezoekers, alsof het een antiek systeem betrof dat moeilijk te hanteren moet zijn geweest. Waarover een voormalig bewoner opmerkte op dat ze zich moeten realiseren dat deze technologieën twintig jaar geleden volstrekt normaal waren. Het is was de gebruikelijke manier om gebruikers aan te sluiten en het web te verkennen.
Met deze presentaties van de studenten ronden hun werk af, voor nu. Maar er is veel meer te doen. De login-functies moeten worden hersteld, private delen van moeten in kaart worden gebracht en een archief moet worden voorbereid om de gegevens op een duurzame en toegankelijke manier te bewaren. Voor deze uitdagingen staan we volgend jaar, hopelijk opnieuw met steun van de (nieuwe) studenten van Gerard Alberts!