In de satirische actiefilm Demolition Man (1993) wordt de cryogeen ingevroren crimineel Simon Phoenix (Wesley Snipes) ontdooid in een utopische stad, San Angeles, waar alle criminaliteit is uitgebannen. Daar herneemt hij al snel zijn moorddadige professie, totdat ook de ingevroren politieman John Spartan (Sylvester Stallone) opnieuw tot leven wordt gewekt om hier een einde aan te maken.
John klaart de klus maar heeft moeite zich aan te passen aan de nieuwe maatschappij die is gebaseerd op strikte, automatische controle van het openbare leven. Zo volgt op elke achteloos uitgesproken vloek direct een boete - omdat ze wordt geregistreerd door apparaten die de ‘verbal morality standard’ controleren.
John Spartan komt terecht in vorm van zero tolerance die in 1993 nog ver weg was, maar ons nu bekend voorkomt. De camera’s, microfoons en sensoren op straat, op het internet en in onze telefoons en horloges zullen daar voor zorgen. Elke overtreding, in woord, daad en (straks) gedachten wordt geregistreerd en kan worden beboet - of op zijn minst ten koste gaan van je ‘burgerschapscredits’. Denk aan alle verkeersregels inclusief door rood lopen of fietsen; een belediging van de kroon; het downloaden of verspreiden van een film, CD of boek; het draaien van Spotify muziek op een feestje; het gebruik van een beschermde afbeelding in een presentatie; het fotograferen van de Erasmusbrug; en (tot voor kort) het zingen van ‘happy birthday’ in een YouTube video - er komt voorlopig geen einde aan deze opsomming.
Nu kan je vinden dat dit een goede ontwikkeling is - wetten en regels zijn er niet voor niets en elke overtreding is er een. Een pakkans van 100% leidt uiteindelijk tot gedragsverandering en het aantal misstappen neemt snel af - ergo een veiliger maatschappij, die steeds meer op San Angeles gaat lijken. Toch denk ik niet dat ik daar zou willen wonen.
Ten eerste zijn wetten soms onnodig strikt, wat pas hinderlijk wordt als ze daadwerkelijk altijd worden toegepast. Of het veilig is om door rood te lopen is afhankelijk van de situatie; copyrightwetten zijn veel te ver opgerekt. Ten tweede laat het automatisch beboeten geen ruimte aan de interpretatie en het meewegen van de context. De menselijke maat is zoek en komt voorlopig niet meer terug. Tenslotte zal een maatschappij waarin ongekende disciplinering wordt afgedwongen sociaal, cultureel en inhoudelijk stilstaan. Innovatie ontstaat door buiten de lijntjes te kleuren; milde vormen van burgerlijke ongehoorzaamheid, vergeving vragen in plaats van permissie en lak hebben aan regels in het belang van het grote goed. Dat kan inderdaad fout gaan, maar risicoloze vernieuwing bestaat niet en heeft nooit bestaan.
Ik zie twee uitwegen: een radicale nadruk op privacy (nodig), en het fundamenteel heroverwegen van een aantal wetten en regels, waaronder copyright, patenten, vrijheid van meningsuiting en het (menselijk) verkeer. We moeten opnieuw definiëren wat we aanvaardbaar gedrag vinden, waarbij meer nadruk wordt gelegd op de bescherming van het individu en de groep tegen de macht van de staat en het bedrijfsleven; waarin burgers een grotere vrijheid krijgen om zelf keuzes te maken en hun leven in te richten. En we moeten ons realiseren dat een maatschappij waarin alle risico’s zijn uitgebannen niet bestaat, en ook hoogst onwenselijk is.
Alleen zo voorkomen we een toekomst waarin we ingevroren ongedisciplineerde krachten uit het verleden moeten inroepen om orde op zaken te stellen.