Amsterdam
Franklin Heijnen BY-SA

Airbnb is slecht voor de Amsterdamse gemeenschap

door David Zetland

Airbnb is een populaire dienst om toeristen die een goedkopere slaapplek zoeken in contact te brengen met “hosts” die bereidt zijn hun kamer of appartement met hen te delen.

Zei ik 'delen'? Sorry, ik bedoelde 'verhuren'. Zoals Facebook zegt je te helpen om met 'vrienden' te communiceren, zo gebruikt Airbnb het woord 'delen' (als in 'deel-economie') op een manier die de vanzelfsprekende betekenis van het woord ver te buiten gaat. De vertekening van de werkelijkheid is opzettelijk: Airbnb mede-oprichter (en miljardair) Nathan Blecharczyk verdiende zijn eerste miljoenen door spam-berichten te versturen over zijn nieuwe dienst terwijl hij betoogde dat er “eigenlijk geen regels omtrent spam waren” in 2002.

Misschien ben ik de enige, maar voor mij was spam al een plaag vóór 2002, en in de rest van dit stuk zal ik betogen dat de Airbnb oprichters hun alternatieve feiten voor zich moeten houden en in plaats daarvan meer moeten investeren in de steden waar ze hun geld aan verdienen.

Laat ik meteen duidelijk maken dat ik Airbnb graag gebruik, zowel als 'host' en als gast. Het probleem is de manier waarop Airbnb de kortzichtige winsten van de 'short-stay' verkiest boven het investeren in sterke (en aantrekkelijke) gemeenschappen zoals die van Amsterdam.

Dit zeg ik als iemand die gemeenschappen bestudeert en de manier waarop “gemeenschappelijke ruimtes” bestaan uit een immaterieel web van relaties tussen buren en kennissen die meer delen dan dezelfde postcode.

Ik kom uit oorspronkelijk uit San Francisco (waar Airbnb is gebaseerd), maar woon nu in Amsterdam, een stad die zomaar de populairste stad op Airbnb zou kunnen zijn. Volgens één telling is 2 tot 3 procent van alle Amsterdamse woningen (tot zelfs 7 procent in de meest populaire wijken) genoteerd op Airbnb.

In veel Amsterdamse wijken hebben bewoners gemeenschappelijke deuren, trappen en vuilnisbakken. Tot op zekere hoogte deelt men zelfs privé-vertrekken. Het is niet ongebruikelijk om elkaar te kunnen horen door de dunne vloeren en muren. Vaak zijn deze geluiden geruststellend, omdat ze het 'metabolisme' van de inwoners van het gebouw representeren, inwoners met gedeelde verhalen die elkaar al soms decennia kennen.

Airbnb's website zegt erg weinig over de buren (de 'community pagina' is voor de hosts om tips uit te wisselen). De focus op het maken van deals kan geschikt zijn voor San Francisco, maar is dat niet voor Amsterdam, een stad die er eeuwen aan heeft gewerkt om de behoeften van rijk en arm, van privaat en publiek, van kunst en commercie, in evenwicht te houden.

In 2014 hebben Amsterdam en Airbnb een ‘Memorandum of Understanding (MOU)’ [pdf] ondertekend waarin Airbnb is overeengekomen om "hosts op een duidelijke manier te melden dat zij verplicht zijn de huur aan te bieden in overeenstemming met de geldende regels". De MOU vermeldt een beperking van de verhuur tot 60-dagen per jaar, moedigt hosts aan om een aankondigings-flyer voor buren te downloaden, en verduidelijkt de verantwoordelijkheid van de gemeente om de eigen regels aan te scherpen. Niet genoemd in de MOU, maar wel besproken, was de overeenkomst dat Airbnb de toeristenbelasting van 5% zou innen en betalen. Deze belasting bedroeg in totaal € 5.500.000 in 2015, wat impliceert dat Airbnb gasten meer dan € 100 miljoen aan hosts betaalden, waarvan ongeveer 3 procent (€ 3 miljoen) naar Airbnb ging.

Eind vorig jaar hebben Amsterdam en Airbnb de overeenkomst bijgewerkt om een 'krachtiger' signaal af te geven dat ruimtes slechts 60 dagen per jaar mogen worden verhuurd. Nu worden hosts in kennis gesteld van de hun totale resterende dagen en van het feit dat ze Airbnb niet meer kunnen gebruiken als dat limiet is bereikt. Twee zaken die van belang zijn voor de stad zijn echter niet mee genomen in de nieuwe afspraak.

In de eerste plaats meldt Airbnb het inkomen van hosts niet aan de stad (of aan de Nederlandse overheid), terwijl Airbnb die informatie wel bezit en in het geval van 'high volume hosts' ook al aan de Amerikaanse autoriteiten meldt. Als Amsterdamse hosts meer dan € 100 miljoen verdienen, dan zou de Nederlandse fiscus ongeveer € 40 miljoen moeten innen (op basis van een belastingtarief van 42%). Dat geld zou van pas komen voor een stad die op het moment gedwongen is € 25 miljoen te snijden in uitgaven voor het ophalen van vuilnis, de openbare ruimte, jeugdprogramma's, en ga zo maar door.

Ten tweede investeert Airbnb veel te weinig in de wijken die hun service zo populair maken. Hosts en bezoekers geven elkaar ratings en feedback, maar de buren zijn degenen die moeten omgaan met ratelende trollies, vroeg vertrekkende gasten, en een constante stroom aan vreemdelingen die niets aan de buurt bijdragen. Airbnb zou dit probleem bijvoorbeeld kunnen aanpakken door ook buren feedback te laten geven op het gedrag van de gasten. Hoewel het opzetten van zo’n systeem in eerste instantie wellicht ingewikkeld is, is het duidelijk dat de slimme programmeurs van Airbnb de stad Amsterdam kunnen helpen met het informeren van buren en ervoor kunnen zorgen dat de gasten in de buurt, in de termen van Airbnb, “belong”—thuishoren.

Airbnb heeft de potentie om Amsterdam te helpen, met het innen van belastingen en met het inbedden van gasten in de Amsterdamse gemeenschap. Maar kan de stad ook veel schade berokkenen als betaalbare woningen worden vervangen door illegale hotels in de handen van louche investeerders.

Airbnb’s licentie om te mogen werken in Amsterdam zou moeten afhangen van de vraag of het bedrijf een bijdrage levert aan een leefbare stad. Ik hoop dat Airbnb een partnerschap aan wil gaan met de Amsterdamse gemeenschap die gericht is op de lange termijn en die niet alleen het Amerikaanse bedrijf maar ook de stad wat oplevert.

David Zetland is Universitair Docent economie aan de Leiden University College en inwoner van Amsterdam. Met dank aan Kim Zwitserloot en Joes Natris voor hun commentaar op eerdere versies van dit artikel.

Metadata

Gepubliceerd

project