Afgelopen week werd bekend dat Parijs de iCapital Award 2018 heeft gewonnen en is verkozen tot innovatiehoofdstad van Europa. Daarmee volgt Parijs Amsterdam op, dat de afgelopen twee jaar iCapital van Europa was. Amsterdam kreeg die erkenning vanwege de 'Amsterdam approach', het verbinden van bottom-up innovatie door stadsmakers en startups met het strategische innovatiebeleid van de stad.
Het prijzengeld heeft Amsterdam geïnvesteerd in de 'Amsterdammers, Maak je Stad!' campagne die stadsmakers ondersteunt in het realiseren van vernieuwende initiatieven. Daarnaast is een stadsmakers-netwerk en kennisplatform opgezet door Pakhuis de Zwijger, Kennisland, Waag, de gemeente Amsterdam, de Economic Board en het AMS Institute.
37 projecten uit 475 aanmeldingen
'Amsterdam, maak je stad', deed een oproep aan stadsmakers, actieve inwoners en sociale ondernemers van Amsterdam om vernieuwende initiatieven voor een gezonder en talentvol Amsterdam meer impact te geven. Uit bijna 500 aanmeldingen werden 37 projecten geselecteerd. Een kleine greep uit de initiatieven: een bakkerij die mensen een afstand tot de arbeidsmarkt aan werk helpt, een 3D-print initiatief dat lokaal afvalplastic omzet in objecten voor de buurt en een school die jongeren financieel bewust en weerbaar maakt. Door te investeren in deze concrete innovatieve praktijken kan een grotere impact worden gegenereerd. De kennisuitwisseling tussen de initiatieven draagt daar ook aan bij.
Samen een maakbare stad mogelijk maken
De visie van Amsterdam is om innovatie inclusiever te maken door burgers actief te betrekken en een samenwerking op te zetten tussen kennisinstellingen, bedrijven, overheid en maatschappelijke organisaties. Daarbij is technologie niet leidend, maar volgend. “Als stad krijgen we steeds scherper waar de knelpunten van een metropool zich bevinden, maar alleen samen kunnen we tot oplossingen komen. De Amsterdamse aanpak is bottom-up, niet top-down,” aldus Gerard den Boer van Economische Zaken van Gemeente Amsterdam.
De commons centraal
Om het innovatiepotentieel van 'Maak je Stad' goed te kunnen benutten, hebben we een nieuwe kijk nodig op waardeontwikkeling. Traditioneel economisch beleid baseert zich op het stimuleren van grote bedrijven die ervoor moeten zorgen dat er voldoende werkgelegenheid is. Door de komst van het internet is er een gedistribueerde infrastructuur gekomen voor leren, werken en produceren. Technologie is gedemocratiseerd. De afhankelijkheid van traditionele bedrijven neemt daardoor af en er ontstaat ruimte voor eigen initiatief en een nieuw type organisatie. Een belangrijke factor is daarbij het samen delen van kennis, methodes en (digitale) gereedschappen, een 'commons' of 'gemeengoed' dat door iedereen gebruikt kan worden.
Marleen Stikker, directeur van Waag, wil de 'commons' een centrale plek geven in de economie van de stad. "In plaats van bedrijfsmodellen die zich richten op het uitputten of toe-eigenen van onze bronnen, moeten we een economie creëren die is gebaseerd op delen en wederkerigheid, waarin wordt voorzien in de behoeften van allen. Kate Raworth heeft met haar 'doughnut economics' een raamwerk ontwikkeld voor de economie van de 21ste eeuw. Laten we dat in Amsterdam adopteren en handen en voeten geven."
Waag werkt met Kennisland en Pakhuis de Zwijger aan het vergroten van de impact van de Maak je Stad-initiatieven. Volg de ontwikkelingen van deze initiatieven op maakjestad.amsterdam.