VR opera Tech Trip Festival
Annina Romita BY-NC-ND
Creative Learning Lab

De intimiteit van virtual reality

Opera en VR (virtual reality) is misschien niet de meest voor de hand liggende combinatie. Toch organiseerde De Nederlandse Reisopera begin december het Tech Trip Festival bestaande uit twee voorstellingen en een randprogramma waarin de toepassing van nieuwe media in opera centraal stond. Ik was nieuwsgierig omdat Het Geluid Maastricht de regie van beide voorstellingen zou doen en twee technische gadgets met een hoog hype gehalte een centrale rol zou geven: Virtual Reality brillen en een drone. Ik ben een liefhebber van Het Geluid Maastricht en was ervan overtuigd dat zij niet zouden gaan voor de hype, dus was ik benieuwd naar wat deze keuze mij zou opleveren als toeschouwer.

Mijn conclusie is dat Het Geluid erin geslaagd is om in Weltatem niet ondanks, maar dankzij de VR bril intimiteit te creëren. En dat terwijl commerciële VR ontwerper Shaw Walters eind 2016 nog schreef: “[a VR experience] is everything we’re afraid of — isolation, disconnection, disorientation, darkness.” in zijn artikel VR is dead (bron: Shaw Walters, 11 nov 2016).

In Weltatem (adem van de wereld) is de VR bril niet alleen een bril, maar ook een masker. Publiek en performers staan door elkaar in een cirkel in een ronde ruimte met in het midden een dirigent. De helft van het publiek krijgt een VR bril en een koptelefoon op en is daardoor zelf - bijna volledig - afgesloten van het gebeuren in de cirkel. Voor de anderen in de cirkel zijn zij als de leden van een stam, door de maffe grote maskers over de brillen heen: lange witte hare aan weerskanten. De maskers roepen associaties op met sci-fi en tegelijk met oude stammen. De cirkel waar we allemaal in staat of zitten versterkt het idee dat we allemaal deel uitmaken van een oerritueel. Op de foto zie je mij met een van de maskers op.

De dragers van de maskers zien - in VR - hun eigen stemgeluid real-time gevisualiseerd: je virtuele ruimte wordt gemaakt door zelf te zingen. Als je als maskerdrager staat te zingen doe je dit met volle overgave, ondanks het bewustzijn dat anderen je zien. Het masker biedt een soort anonimiteit. Met een masker op kun je de zangers om je heen niet horen, maar je kunt ze voelen en daarom ben je niet volledig afgesloten. Iedereen met een masker wordt één op één begeleid. De begeleiders zijn vriendelijk en geduldig en aantrekkelijk mysterieus. Mijn begeleider stond zo dicht naast me dat ik haar kon voelen, daardoor was ik op mijn gemak. Zij zou zorgen dat ik niet zou struikelen.

Pas als het masker afgaat ontdek je dat er om je heen gezongen wordt. Het was een complete verrassing dat mijn vriendelijke en mysterieuze begeleider zangeres bleek. Ik werd letterlijk omringd door sopranen! De rest van het publiek zit in het centrum van de cirkel en ziet de zangers en de maskerdragers. De maskers vergroten de monden van de dragers waardoor je deze veel aandacht trekken. De grote monden maken dragende woordeloze klanken die het zingen van de zangers ondersteunen. De (semi-)professionele zangstemmen van de zangers/ begeleiders zingen een stuk uit Parsifal van Wagner.

Een jonge jongen draagt een monoloog voor waarin hij de verbinding maakt tussen de eerste klanken van onze voorouders en de opera. Het is door onze stem te ontwikkelen dat we als mensen gaan communiceren, van zang in een oeroud ritueel tot de verfijning van opera die zeer specialistische training vraagt van stemmen en oren. De rollen van het publiek wisselen. Dat is het eerste deel van de voorstelling.

De maskerdragers hebben hun eigen wereld: een universum dat vorm krijgt door klank. Deze ervaring draagt bij aan de betekenisgeving van de voorstelling: het ontstaan van klank, de eerste klanken, opwarming van de stem. De klanken die de maskerdragers maken ondersteunen de zangstemmen, zij vormen samen het koor voor de andere groep toeschouwers. Voor maskerdragers is de ervaring niet isolerend, desoriënterend of ontkoppeld van de rest van de handeling, omdat je door aanraking met de zanger verbonden blijft met de fysieke ruimte. Het masker geeft je een soort anonimiteit, waardoor je je vrijer voelt om de uitnodiging tot zingen te volgen. Je voelt je bijzonder als je ontdekt dat je tussen de zangers staat. Voor de andere helft van het publiek symboliseren de maskerdragers en hun klanken het tribale, de oervorm van communicatie, in de cirkel. Ze zijn niet apart van de zangers, maar integraal onderdeel van het koor in de cirkel.

Kortom de visueel/ auditieve VR ervaring zelf, de beleving van het dragen van het masker en het kijken naar de maskerdragers maken integraal onderdeel uit van de betekenisgeving van het eerste deel van de voorstelling. Deze drie ervaringslagen die de VR brillen toevoegen zorgen letterlijk voor de mogelijkheid om meerdere perspectieven in te nemen in dezelfde cirkel. De metaforische betekenis hiervan spreekt voor zich. Het levert een intimiteit op tussen zangers en publiek die het idee van een samenkomst van het koor in een cirkel versterkt. De monoloog geeft taal, een leidraad die je wil volgen en de monoloog is de verbinding naar de rest van de voorstelling. We voelen ons verbonden in die cirkel, die dan via de monoloog kan openbreken voor het vervolg.

De ervaring van een immersant in virtual reality (in dit geval de maskerdragers) begint en eindigt niet bij de brillen en de koptelefoon. Lichamelijk contact in de fysieke realiteit, bekeken worden en immersanten bekijken zijn drie betekenislagen waar Het Geluid niet alleen rekenschap van geeft in hun enscenering, maar die onmisbaar zijn in de betekenisgeving van de voorstelling. Als je dat aangaat als maker gaat het argument van VR developer Shaw Walters spaak. Theater (of opera) makers begrijpen als geen andere maker dan het lichaam in de fysieke ruimte, bekijken en bekeken worden essentiële semantische lagen zijn in een werk. Ik zou er daarom voor pleiten dat vanaf nu VR ervaringen altijd worden ontworpen samen met theatermakers.

Noot voor de lezer:
Ik ben een liefhebber van Het Geluid Maastricht omdat zij erin slagen samenwerkingen te smeden met de mensen wiens leef- of werkomgeving ze kiezen voor de ensceneringen van hun werk. Ziekenhuispersoneel, asielzoekers of een lokaal amateurkoor, zij hebben een plek in de voorstelling zonder concessies aan artistieke keuzes (in bijvoorbeeld het gekozen repertoire). Zij zoeken samenwerking met uiteenlopende artistieke en technische disciplines en co-creëren voorstellingen waarbij regie neigt naar het faciliteren van een proces. Meer over hun werk vind je hier