Op 14 maart was ik aanwezig bij de presentatie van de kennisagenda ‘Karakterschetsen; Nationale Onderzoeksagenda Erfgoed en Ruimte’. Een rapport dat is opgesteld in opdracht van het Rijksministerie voor het Cultureel Erfgoed, door vier hoogleraren die in kaart hebben gebracht wat er gaande is bij het Nederlandse erfgoed in de publieke ruimte. Hoe wordt het erfgoed beheerd, ontsloten en onderzocht? En zijn daar trends in te herkennen?
Die zijn er, werd er tijdens de presentaties geconcludeerd. Zo zijn er steeds meer mensen die in hun eigen gemeenschap aan het werk gaan om erfgoed te onderhouden. Ze helpen Staatsbosbeheer bij het onderhoud van natuurgebieden. Ze kloppen bij de gemeente aan omdat ze leegstaande monumentale panden willen exploiteren. Ze werken als vrijwilliger bij een museum om te helpen de collectie te registreren. Heel fijn natuurlijk, alleen kan het lastig zijn dat al die mensen met eigen ideeën komen over hoe je dat het beste kan doen.
De kennisagenda liet één onderwerp onbesproken, was de conclusie tijdens het debat waarmee de middag werd afgesloten. Want hoe balanceer je je eigen expertise, als zijnde gemeente, provincie of erfgoedbeheerder, met de ambitieuze (en liefdevolle!) plannen van burgers?
Op zich een nobel streven, het zoeken naar manieren waarop burgers de kans kunnen krijgen hun eigen ideeën voor erfgoed en monumenten te realiseren. Maar helaas komt dit streven niet (alleen) voort uit idealisme of een vernieuwend inzicht in hoe sociale verandering anno 2014 gerealiseerd kan worden. Het komt voort uit pragmatisme, uit de crisis en geldgebrek. Overheidsinstanties hebben niet langer de middelen om ‘hun’ erfgoed in de publieke ruimte te onderhouden, bestuderen en exploiteren zoals hun goed dunkt, dus ze moeten het wel aan de burger overlaten.
En dat is een gemiste kans: mensen geven namelijk om hun eigen leefomgeving (over wiens erfgoed hebben het nou eigenlijk… ?) en willen er goed voor zorgen. Voelen zich betrokken bij de publieke ruimte in hun buurt en hebben creatieve ideeën. Op het moment dat je het publiek daadwerkelijk betrekt, opent zich een scala aan mogelijkheden, daar zijn al genoeg voorbeelden van in verschillende domeinen. Er zullen (meer) creatieve projecten, samenwerkingsverbanden en bestemmingen ontstaan die je eerder niet voor mogelijk hield. Sterker nog, die ook nog niet echt mogelijk waren. Dáár ruimte aan bieden, dat lijkt me een prachtige taakstelling voor erfgoedinstellingen van de 21ste eeuw.