Maandag 5 augustus verscheen er een artikel in het Financieel Dagblad: Werkplaatsen met dure machines zijn kraamkamers voor eenpitter. Hierin wordt ons Open Wetlab geïntroduceerd:
“[…] In de oude Waag heeft het Open Wetblab zojuist zijn deuren geopend, zij het voor een geheel andere doelgroep, namelijk ondernemende biotechnici. Mede-oprichter Pieter van Boheemen is er zelf een. Naast zijn werk in het Wetlab heeft deze Delftse ingenieur ook een eigen bedrijf, Amplino. Het is een start-up die een mobiel diagnostisch apparaat heeft ontwikkeld om vast te stellen of iemand malaria onder de leden heeft.
Van Boheemen heeft voor ogen dat het Amsterdamse Wetlab een kraamkamer wordt voor soortgelijke initiatieven. In de Waag kunnen ‘would be’-ondernemers hun ideeën testen en uitwerken. Ter Illustratie: in september gaat er in het nieuwe, openbare laboratorium waarschijnlijk iemand van start die lichtgevende planten wil maken. Van Boheemen: ‘Dat soort ideeën kunnen bijvoorbeeld uitgroeien tot nieuwe bedrijven’.
In essentie draait de ‘maker movement’ om mensen die geloven in open innovatie en kleinschalige productie. Het heeft een soort ‘activistisch element’ dat ook ten grondslag heeft gelegen aan de oprichting van het Open Wetlab, zegt van Boheemen. ‘Het gaat erom dat je zelf het heft in handen wil nemen en houden. We hebben hier bijvoorbeeld bijenkwekers en aardappeltelers langs gekregen die willen kijken hoe ze onafhankelijk kunnen worden van de grote agrobedrijven. Het gaat om eigenaarschap.’
Amsterdamse beleidsmakers hebben de nieuwe werkplaatsen met hun 3D-rpinters, lasersnijders en freesmachines meteen omarmd. ‘Dit grootschalige aanbod van de juiste tools geeft een impuls aan de nieuwe maakindustrie en kan een aanwinst zijn voor de Amsterdamse economie en werkgelegenheid’, aldus een zeer recent ambtelijk rapport over de ontwikkelingen op de hoofdstedelijke arbeidsmarkt. ‘Het voegt echt iets toe aan het creatieve ecosysteem van Amsterdam’.
Het artikel is geschreven door Hans de Jongh.
