Wat als we niet langer de groei van de economie als einddoel nemen, maar bijvoorbeeld solidariteit, circulariteit of de verzekering dat we in 2090 nog zuurstof kunnen happen? Met andere woorden: Wat als we de regels van het spel veranderen?
In de blogserie Spelbrekers gaan we in gesprek met kunstenaars, muzikanten en wereldverbeteraars die het anders doen. We vragen hen: ‘Welke nieuwe spelregels zijn er nodig voor een open, eerlijke en inclusieve toekomst?’ Vandaag spreken we Michèle Thole, hoofd finance bij Waag. Ze laat zien dat ons monetair systeem sterk verouderde spelregels hanteert.
Hoe zou je jezelf introduceren?
‘Ik ben Michèle Thole en ik ben financieel directeur bij Waag, met een achtergrond in accounting en financial control. Ik heb meerdere financiële crises van dichtbij meegemaakt. Met een eigen bedrijfje dat failliet ging in de crash na de internetbubbel, en ik werkte voor ABN in aanloop van- en tijdens de kredietcrisis in 2008. Ik maakte toen van dichtbij mee hoe weinig verstand de meeste politici hebben van geld op macroniveau en van faillissementen. Banken hebben hiervan kunnen profiteren. Zeker van de paniek die erbij komt kijken. Bij Waag ben ik gewend om kritisch naar ‘systemen’ te kijken, iets wat aansluit op mijn ideeën voor alternatieve spelregels voor het economisch systeem.’
Wat zijn volgens jou de regels van het huidige systeem?
‘In ons huidige gedachtegoed over economie en overheidsuitgaven is geld schaars. Binnen dit heersende idee moeten we ervoor zorgen dat de financiële inkomsten van de overheid in balans zijn met de uitgaven. En als ze niet in balans zijn, hebben we regels met elkaar afgesproken om dit binnen de perken te houden. Denk aan het maximale begrotingstekort van drie procent dat we binnen de EU accepteren van de lidstaten, en de maximale zestig procent overheidsschuld.
Daarnaast hebben we een belastingsysteem waarin we geld ophalen. De opbrengsten ‘mogen’ we uitgeven. Het idee dat hierbij hoort is dat we niet op te grote voet kunnen leven en dan ‘het geld van onze kleinkinderen uitgeven’. Binnen dit keurslijf proberen we te sturen op onze samenleving met alle enorme uitdagingen die we voor ons zien: van de klimaatcrisis tot het woningtekort en stikstofproblematiek. We kijken wat er in de begroting past om uit te geven aan deze thema’s. En geeft de overheid meer uit dan zij binnenkrijgt aan belastingen, dan ziet politiek links de oplossing in meer belasting voor de rijken, waar rechts pleit voor minder overheidsuitgaven. Beide bestrijden een fictief probleem.’
Wat werkt er nu niet aan deze regels? En waarom?
‘Ergens zijn we vergeten dat geld een sociaal construct is. We hebben ooit bedacht dat een rekenmiddel handig was. Door de eeuwen heen hebben we veel van die rekenmiddelen gekend: kleitabletten, de kerfstok, goud, zilver, papier, en nu de digitale keyboard stroke. In de vorige eeuw zijn we geld stevig gaan koppelen aan goud. En goud is natuurlijk schaars. Die koppeling hebben we ook weer losgelaten. Maar het idee dat geld schaars is en de angst voor een bankrun zijn gebleven.
Prinsjesdag is het ultieme voorbeeld van ons oude denken. Met als ritueel het aanbieden van het koffertje door onze minister van Financiën aan de Tweede Kamer, op de belangrijkste politieke dag van het jaar. De plannen voor de toekomst van ons land worden gepresenteerd en die moeten letterlijk en figuurlijk binnen dat koffertje (lees: financiële plaatje) passen. Dat zijn de regels van het spel. Het koffertje is de kern van onze politieke visie op de toekomst. De minister van Financiën bepaalt de financiële speelruimte en van daaruit wordt de koek verdeeld.’
'Het koffertje is de kern van onze politieke visie op de toekomst. De minister van Financiën bepaalt de financiële speelruimte en van daaruit wordt de koek verdeeld.'
Wat merken we daar nu van?
' We lopen zichtbaar tegen de beperkingen aan van ons zelf gecreëerde systeem. Het klimaat verkeert in grote crisis, woningen zijn onbetaalbaar en autoritaire regimes bepalen de prijzen van onze energie. Geld is in veel van de gevallen een beperking om het goede te doen. Terwijl geld in wezen niet schaars is. Wel voor jou en mij, maar niet voor de overheid. Dat betekent ook weer niet dat we onbekommerd geld kunnen bijprinten. Maar geld wordt nu ook al ‘gecreëerd’ door banken. En zij bepalen ook waar het vervolgens terecht komt. Elke keer als er een lening bij de bank wordt afgesloten, creëren ze geld. Als er te veel geld wordt gecreëerd, is er kans op inflatie. Je ziet dat terug in de woningmarkt. Inflatie betekent dat ons geld minder waard wordt. Die inflatie is een prima grens voor gezonde geldgroei in plaats van die fictieve drie procent-begrotingsregel.'
Stel: je mag de regels van de economie opnieuw bepalen. Wat zou je dan veranderen?
‘We moeten de manier waarop we over geld denken omdraaien. Je wil een politieke visie die aangeeft wat we als land willen bereiken. Die visie is ontwikkeld door democratisch gekozen vertegenwoordigers. Vervolgens ga je kijken hoe we dat gaan bereiken. Dat is een operationeel vraagstuk. Hebben we voldoende mensen, met de juiste vaardigheden die dit willen en kunnen doen? Hebben we voldoende materialen? Daar zit de echte schaarste: in mensen en middelen. We zullen politieke keuzes moeten maken, op basis van de operationele beperkingen. Pas als je dat weet, kan de minister van Financiën uitrekenen hoeveel geld er wanneer en voor wie nodig is. De minister van Financiën hoeft zich zich niet druk te maken over de financiële buffers in de staatskas. Het operationele plan komt eerst. Het financiële plan is een afgeleide.
'Zeggen dat de overheidsschuld niet verder op mag lopen, is een van de uitwassen van achterhaalde spelregels.'
Wat ik dan ook meteen zou veranderen: de symptoombestrijding. We pakken energiearmoede aan, of menstruatie-armoede, en liefst zo zuinig mogelijk. Onderliggend probleem is een steeds grotere groep mensen die structureel te weinig geld heeft. Daar tegenover staat een groep die steeds vermogender wordt. Dat is een verdelingsvraagstuk, geen vraagstuk over energiearmoede. Zeggen dat de overheidsschuld niet verder op mag lopen, is een van de uitwassen van achterhaalde spelregels.'
Hoe zet je je in jouw werk in voor een alternatief voor het huidige systeem?
‘Bij Waag proberen we mensen te laten nadenken over ‘het systeem’. Dat moet je concreet en invoelbaar maken. Bijvoorbeeld met de stoelendans, die we in samenwerking met Arne Hendriks ontwikkeld hebben. Hierin breken we de regels open en zetten we het spel op zijn kop. Stoelendans is ook gebaseerd op gecreëerde schaarste. Maar wat als we dit loslaten? Wie bepaalt er eigenlijk hoeveel stoelen er neergezet worden? ‘Je gaat het pas zien als je het doorhebt,’ zou Johan Cruijff gezegd hebben. Een betere metafoor voor ons economisch systeem krijg je bijna niet. De ‘hoeveelheid stoelen’ in ons huidige systeem wordt bepaald door onze ministers van financiën, commerciële banken en de Europese Centrale Bank. Dat kan beter. Dat proberen we mensen duidelijk te maken door het heel concreet uit te beelden.’