Wat als we niet langer de groei van de economie als einddoel nemen, maar bijvoorbeeld solidariteit, circulariteit of de verzekering dat we in 2090 nog zuurstof kunnen happen? Met andere woorden: wat als we de regels van het spel veranderen?
In de blogserie Spelbrekers gaan we in gesprek met kunstenaars, muzikanten en wereldverbeteraars die het anders doen. We vragen hen: ‘welke nieuwe spelregels zijn er nodig voor een open, eerlijke en inclusieve toekomst?’ Vandaag spreken we Marco te Brömmelstroet, hoogleraar Urban Mobility Futures aan de Universiteit van Amsterdam. Hij doet onderzoek naar mobiliteitsinnovaties, van zelfrijdende auto’s tot fietssnelwegen. Met zijn werk probeert hij ons in te laten zien dat er meer dan één manier is om te kijken naar ons gebruik van de straat.
Hoe zou je jezelf introduceren?
'Meestal stel ik mijzelf voor als: ‘ik ben Marco te Brömmelstroet. Ik ben vader van twee kinderen en ik houd van gitaar spelen.’ Dat is altijd een beetje ontregelend. Ik stoor me eraan dat mensen zich identificeren met hun werk. Dat is meestal wat mensen van je vragen als je je voorstelt. Mijn werk is natuurlijk maar een klein deel van m’n leven. Ik probeer mezelf steeds meer te prikkelen om na te denken over wie ik nu eigenlijk ben.
Ik werk voor de Universiteit van Amsterdam. Daar probeer ik vooral de wetenschappelijke rol van ‘eerlijke makelaar’ te spelen. De ‘eerlijke makelaar’ is een wetenschapper die continu probeert toe te lichten dat er meerdere manieren zijn om naar dingen te kijken. Ik neem daar niet per se een beslissing in.
'Ik noem dat zelf ‘verwarring op een hoger niveau’. Je probeert mensen in verwarring te brengen zodat ze betere vragen gaan stellen.'
Toch moet je soms een positie innemen om mensen te laten nadenken over andere perspectieven. Dan noem je jezelf de fietsprofessor. Voor heel veel mensen ben je dan meteen geen ‘eerlijke makelaar’ maar een activist. Zodra mensen denken dat ik een activist ben, wil ik weer wegspringen. Dat ontregelen zit heel erg in mij. Je trekt mensen uit hun vaste posities door zelf een andere positie in te nemen, maar ook die positie verander je weer. Ik noem dat zelf ‘verwarring op een hoger niveau’. Je probeert mensen in verwarring te brengen zodat ze betere vragen gaan stellen. Dat is mijn hoofddoel.'
Wat zijn volgens jou de regels van het huidige systeem?
'Het kapitalisme heeft gewonnen. Er is geen alternatief verhaal meer. Het gaat alleen nog maar over hoe we de boel gaan optimaliseren. Alles wordt hierin dan een technocratisch vraagstuk en er is geen politieke discussie meer over de achterliggende doelen. Er is enkel een spel van experts en beleidsmakers die alleen nog maar kunnen zeggen: ‘we volgen de experts of we volgen de experts niet’.
De straat laat dit heel goed zien. Met de straat bedoel ik de publieke ruimte die we nu vooral van gevel tot gevel hebben ingericht voor mobiliteit. Er zijn heel veel dingen die we daar voor lief nemen. Als je de straat wilt oversteken, druk je op een knopje om voorrang te krijgen. Als je uit je raam naar je straat kijkt, zie je dat zestig procent van de ruimte wordt ingevuld door rijdende en stilstaande privévoertuigen. Veel mensen vinden dat er in hun straat eigenlijk te hard wordt gereden, waardoor hun kinderen er zich niet veilig voelen. We geven acht miljard uit aan het oplossen van files en spenderen elk halfuur op ieder radiostation een minuut de tijd aan welke files er in het land staan: 350 minuten per week per radiostation! Dit zijn allemaal dingen waarvan we denken: dat is nu eenmaal zo. Mobiliteit is een vakgebied gedomineerd door ingenieursdenken, al honderd jaar. We vragen ons helemaal niet meer af waarom we eigenlijk op een knopje drukken of wie bedacht heeft dat de straat vooral bedoeld is voor auto’s en mensen die van A naar B willen.'
Wat werkt er nu niet aan deze regels? En waarom?
'De technocratie die we nu hebben, is niet in staat om gevoelde dilemma’s op te lossen. Als ik een vraag heb over de ervaren onveiligheid in mijn wijk, word ik bij de gemeente geholpen door een verkeersdeskundige. De verkeersdeskundige doet dan zijn best om mijn vraag te beantwoorden, maar het lukt hem niet. Het antwoord op mijn vraag is namelijk niet te vinden in een handboek. Mijn vraag is politiek.
Je moet de regels van de technocratie afpellen om erachter te komen wat de kernaanname van deze handboeken is. Die kernaanname is in de mobiliteitswereld het idee dat mensen vooral consumenten zijn. Egoïstische en geïsoleerde individuen, die hun eigen nut maximaliseren, de homo economicus. Als je dat toepast op mobiliteit is onderweg zijn een negatief nut. Je wil op locatie A of B zijn, want daar kun je productief zijn. De straat moet dus een plek zijn die zo makkelijk, comfortabel en snel mogelijk die individuen van A naar B kan brengen. Daar moet letterlijk alles voor wijken. Daarom moet je op een knopje drukken als je wilt oversteken, krijgt snel verkeer voorrang op langzaam verkeer en gebeuren er elke dag zeventig zware ongevallen in Nederland.
'Dat je bij het verbreden van de snelweg ook de natuur verstoort of CO2-uitstoot verhoogt, weegt allemaal niet op tegen de baten van al die egoïsten die met die nieuwe snelweg iets sneller van A naar B kunnen.'
Als je reistijd kunt winnen door bijvoorbeeld een file op te lossen, heb je daar volgens deze kernaanname enorme economische baten bij. Dat je bij het verbreden van de snelweg ook de natuur verstoort of CO2-uitstoot verhoogt, weegt allemaal niet op tegen de baten van al die egoïsten die met die nieuwe snelweg iets sneller van A naar B kunnen. Het blijkt dat die huidige set van regels ons niet in staat stelt om een maatschappelijk probleem als de stikstofcrisis op een goede manier op te lossen.'
Stel: je mag de regels van ‘de straat’ opnieuw bepalen. Wat zou je dan veranderen?
'De straat moet weer politiek worden. We moeten het met elkaar radicaal oneens worden over welke doelen er allemaal gediend moeten worden in die publieke ruimte. Daar moet het politieke debat over gaan. We kunnen ons denken bijvoorbeeld oprekken door te bedenken dat de straten er eigenlijk zouden moeten zijn voor onze kinderen. Denk eens na over een openbare ruimte waarin de autonomie van onze kinderen centraal staat: wat zou dat betekenen? Nadenken over kinderen dwingt mensen om uit hun eigen narratief te stappen.'
'Ik wil laten zien dat er niet één toekomst is, maar dat er meervoudige toekomsten zijn. We moeten ons nu veel bewuster zijn van welke keuzes we daarin maken.'
Hoe zet jij je in jouw werk in voor een alternatief voor het huidige systeem?
'Ik ben Hoogleraar Urban Mobility Futures. Voor die s in futures heb ik heel lang gevochten. Dat is de kern van wat ik doe. In mijn studies rondom fietsen en mobiliteitsinnovaties probeer ik allereerst te laten zien welke spelregel of narratief er onder iedere mobiliteitsinnovatie ligt. Verder ga ik op zoek naar alternatieve verhalen. Wat gebeurt er als je die verhalen loslaat op diezelfde innovaties? Zou je bijvoorbeeld de zelfrijdende auto ook kunnen inzetten om sociale cohesie te optimaliseren in plaats van om mensen zo makkelijk mogelijk van A naar B te brengen? Ik wil laten zien dat er niet één toekomst is, maar dat er meervoudige toekomsten zijn. We moeten ons nu veel bewuster zijn van welke keuzes we daarin maken.'