Frictie in het ontwerp van apps
Ontwerp van online tools en apps zo inzetten dat mensen zich bewuster worden van hoe hun data gebruikt en gedeeld worden. Dat was de inzet van de goed bezochte meetup in de Waag op 12 september 2019. Onder het plafond van een pas gerestaureerd Theater Anatonicum ging een enthousiaste groep ontwerpers, techies en andere geïnteresseerden aan de slag met dit onderwerp.
Gijs Boerwinkel, hoofd Communicatie bij Waag, trapte de avond af met een introductie van het Europese project DECODE dat deze avond mede mogelijk heeft gemaakt. DECODE wil mensen hun autonomie teruggeven over hun persoonlijke data, en ontwikkelt tools die dat mede mogelijk maken.
Arnout Terpstra, productmanager bij SURF en PhD-onderzoeker bij de universiteit Tilburg, schetste mooi de context waarin we ons allemaal begeven als we online gaan: ellenlange ‘terms and conditions’ (dimayarovinsky.com/i-agree) die niemand leest, maar waar we wettelijk wel aan gebonden zijn. Deze constructie maakt het mogelijk dat bedrijven haast vrijelijk aan de slag kunnen met het verzamelen, delen, en analyseren van onze persoonlijke data. Onze privacy komt daarmee in het geding, maar het adresseren hiervan is lastig. In het dagelijks gebruik van apps zijn onze hersenen liever lui dan moe, waardoor we geneigd zijn de weg van de minste weerstand te kiezen. Daarnaast zijn er structurele problemen rond het privacyvraagstuk: men heeft geen overzicht meer door bijvoorbeeld het grote aantal partijen met wie onze data wordt gedeeld, of door hoe de combinaties van verschillende stukjes data tot een gedetailleerd profiel van de gebruiker te herleiden zijn. Hierdoor is het vrijwel onmogelijk de gevolgen van bepaalde keuzes goed in te schatten.
Ontwerptheorieën als adversarial en reflective design maken de gebruiker bewust van wat er achter de schermen gebeurt, en kunnen ingezet worden om de gebruiker juist meer keuzevrijheid te bieden in hoe en wat voor data zij deelt. Anja Groten, directeur van de afdeling Design van het Sandberg Instituut en co-founder van het collectief Hackers & Designers, ging nader in op de notie van frictie als een methode om kritisch op collectieve ontwerpprocessen te reflecteren. Ze deelde inspirerende voorbeelden van haar projecten waarbij mensen betrokken worden in het ontwerpproces. Ontwerp zelf vormt zo de lens waardoor de deelnemers gaan waarnemen en ervaren.
Tijdens een mini design challenge gingen we vervolgens zelf hiermee aan de slag. In vier groepen analyseerden we veelgebruikte apps en creëerden we vervolgens ‘fricties’ waarmee deze apps hun gebruikers zouden kunnen helpen bewuster te worden van wat ze delen en wat hiermee gebeurt. Door het toepassen van het ontwerpperspectief werd het taaie onderwerp van datadelen en de complicaties daarmee aansprekender en tastbaarder. Over de uitkomsten van de design challenge lees je hieronder meer. Ben je ook geïnspireerd geraakt en heb je belangstelling in het snijvlak van ontwerp en technologie? Kijk dan ook bijvoorbeeld eens op Hackers & Designers.nl.
De groep die met Whatsapp aan de slag ging, ontwierp een nieuwe variant waarbij Whatsapp zelf nieuwe chatgroepen aan je voorstelt op basis van de personen met wie je onlangs was; bijvoorbeeld alle deelnemers aan een workshop. Het is aannemelijk dat Whatsapp deze informatie toch al verzamelt (of kan afleiden uit verzamelde data), alleen weten we dat op dit moment niet. Door zo’n nieuwe feature zouden Whatsapp-gebruikers even stilstaan bij het feit dat dit gebeurt.
Instagram houdt een advertentieprofiel bij waarin je kunt zien wat voor advertenties jij leuk zou vinden. Maar de groep die naar deze app keek zag daar categorieën in terugkomen waar ze zichzelf niet echt in herkenden. Bovendien was deze optie goed verborgen in de instellingen. Ze ontwierpen een data story concept, waarmee gebruikers meer duidelijkheid verschaft krijgen over waar de data die Instagram (Facebook dus) verzamelt naartoe gaat. Door dit inzicht te verwerken in de stories functionaliteit van Instagram hoef je niet eerst helemaal op zoek te gaan naar het juiste scherm binnen de instellingen van de app, maar word je op regelmatige basis geconfronteerd met jouw privacyvoorkeuren.
Ook LinkedIn houdt erg veel bij van wat gebruikers doen. Zo vond de groep dat je als gebruiker aan of uit kunt zetten of je kan zien wat voor links LinkedIn heeft gemaakt tussen jouw profiel en ‘publieke bronnen’. Hiermee wordt gesuggereerd dat LinkedIn die links sowieso legt, en dat de gebruiker slechts controle heeft over of zij dat wel of niet ziet. In hun ontwerp verwerkte de groep het concept van een databundel, zoals we dat kennen van mobiele telefoonaanbieders. Bij het aanmaken van een LinkedIn profiel kun je dan aangeven hoeveel bedrijven jouw gegevens kunnen zien. Als je ervoor kiest dat LinkedIn jouw gegevens met weinig of geen bedrijven mag delen, krijg je een foutmelding of kun je bepaalde LinkedIn functionaliteiten niet gebruiken. Opvallend aan dit design is dat de gebruiker voorafgaand aan het aanmaken van een account al ‘onderhandelt’ over hoeveel persoonlijke data LinkedIn mag gebruiken, in plaats van pas achteraf.
Buienradar
Het was voor sommigen in de groep toch wel een verrassingen dat ook Buienradar persoonlijke gegevens deelt met 31 andere websites, voornamelijk uit de RTL-familie. Doordat Buienradar jouw locatie ontvangt, kan de app een goed beeld opbouwen van waar je bent, en dat gebruikte deze groep op een creatieve manier. Wat nou als je, in plaats van persoonlijke advertenties, af en toe een Google Streetview-afbeelding zag van een plek waar jij vorige week was met de boodschap: “Lekker weertje toen, he?”
Een tweede interessante benadering was een link met Videoland, één van de sites waarmee Buienradar gegevens deelt. Dit kun je inzichtelijk maken door de advertentie bij Videoland te vervangen door een bericht van Buienradar, dat laat zien wat het weer wordt daar waar jij op dat moment bent. Misschien kun je wel beter binnenblijven om de nieuwste serie te bingewatchen…