Een bijdrage van Ester van der Geest en Frank Kresin
Van poor-to-poor naar peer-to-peer: hoe komen we tot een open, duurzame en solidaire economie? Hoe zorgen we ervoor dat we allemaal profiteren van het "nieuwe" delen, en dat niet alleen reuzen als Facebook, Uber en Airbnb er met de kluif vandoor gaan? Waag gaat met voorman van de commons Michel Bauwens op zoek naar een nieuw paradigma van waardecreatie.
Dat het anders móet is helder. Het klimaat protesteert, grondstoffen raken op, en we hikken tegen een ontvlambare sociaal-economische tweedeling aan tussen een elite en de rest. Dat het ook anders kán, daar is niet nog niet iedereen van overtuigd. Kunnen we de weg vrijmaken voor een economie die rust op de commons, het gemeengoed, waar noch de markt, noch de staat ons voorschrijft wat van waarde is?
Wij denken van wel.
Vroeg dit voorjaar trapten we in de Waag een gezamenlijke verkenning af van de belofte van de commons. Onder aanvoering van Bauwens, oprichter van de P2P foundation. En in aanwezigheid van onder meer Triodos Bank, Amsterdam Smart City, Stimuleringsfonds Creatieve Industrie, Hogeschool van Amsterdam, en de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur. Die laatste, de Rli, komt dit jaar nog met een advies aan de overheid over haar taak bij de vernieuwende markten. Wat is de belofte van de peer-to-peers, zijn we er klaar voor, en hoe kan de stad de vele initiatieven faciliteren?
Want de stad is volgens Bauwens het beste niveau om het grootste struikelblok van de transformatie naar een peer-2-peer economie te tackelen: de fragmentatie van de vele initiatieven. Een probleem waarin tegelijk de potentie van de beweging schuil gaat. Bauwens heeft grote historische transities bestudeerd, en ziet vanaf 2005 een exponentiële groei van bottom-up burgerinitiatieven, bovenop de lineaire groei die zich de jaren ervoor al voltrok. Het punt is dat de peer-to-peers nog vaak het wiel opnieuw uitvinden, aldus Bauwens. Hierdoor ontbreekt het hen (nog) aan slagkracht.
Steden zouden burgers moeten helpen deze coalities te vormen. In andere steden gebeurt dit al volop. Zo ondersteunt Bologna honderd peer-to-peer alternatieven, en zet Bristol een programma op dat inmiddels in diverse steden navolging krijgt. Barcelona heeft de FabCity. Neutrale en zogenoemde middle ground organisaties - zoals Waag - kunnen bemiddelen tussen burgers en overheden. We moeten meer kennis verzamelen en overdragen, goede voorbeelden een podium geven. We hebben nieuwe typen licenties nodig, waarmee we de commons kunnen beschermen tegen commercialisatie.
De peer-to-peers moeten op dit moment hun plaats bevechten in een economie waarin de oude stijl-kapitalisten domineren. Dat is op zichzelf geen bedreiging. In de commons-economie die Bauwens voorstaat is commercie geen scheldwoord. Hij maakt winstbejag alleen ondergeschikt aan reciprociteit. Copy fair noemt hij dit paradigma, waarin hij de aandeelhouder uitdaagt genoegen te nemen met bijvoorbeeld een vertienvoudiging van zijn investering, en de overige winsten terug te laten vloeien naar de commons.
Hoe anders is het business model van de Silicon Valley monopolies - Facebook, Uber, Airbnb - die het gemeengoed uitmelken zonder daadwerkelijk iets te terug te geven. Met name Nederlandse beleidsmakers blijken volgens Bauwens moeite te hebben deze parasieten te onderscheiden van werkelijke peer-to-peer initiatieven.
De commons is niets nieuws natuurlijk. Alleen is het nu grappig genoeg het “nieuwe” internet dat ons aan de potentie van een bottom-up deeleconomie herinnert. Voorbeelden als Wikipedia en Linux realiseerden een ongekende productiviteit door grote groepen vrijwilligers samen te laten werken aan een gemeenschappelijk goed, waarbij ieders bijdrage op zijn merites wordt gewaardeerd. En de groei van digitale gedistribueerde netwerken als de blockchain, open source soft- en hardware en crowdfunding en -sourcing voedt de honger om de waarden hiervan - open, duurzaam en solidair - ook elders op onze samenleving los te laten. De principes zijn toepasbaar op vrijwel alle domeinen: van educatie en onderzoek tot kunst en cultuur; van industriële productie en landbouw tot de manier waarop we onze overheid inrichten.
Jonge ondernemers krijgen nu de rode loper uitgerold naar durfkapitaal. Terwijl er nauwelijks stimulans is voor een nieuwe generatie entrepreneurs die het anders willen doen, die bereid zijn hun eigen winstdoelstelling ondergeschikt te maken aan die van de commons. Het devies aan de stad, het land en Europa: richt een investeringsfonds op, experimenteer met incubatieruimtes voor nieuwe business modellen. De peer-to-peer en de commons bieden een constructief en positief verhaal om een progressieve politiek te voeren. Het aantal bottom-up initiatieven explodeert en er is honger naar nog meer. Naar een houdbaar paradigma voor productie en waardecreatie. Het moet en het kan.
Eerst is meer inzicht nodig, door het bestuderen van de p2p website, het boek 'De wereld redden' van Michel Bauwens en Jean Lievens, maar ook de initiatieven van LabGov, Digital Social Innovation, ECF en het werk van het Institute for Network Cultures.