Hoe bescherm je de persoonsgegevens van burgers in de smart city, een slimme stad waarin data gemeten en gemonitord worden om de leefkwaliteit te verbeteren? Die vraag staat centraal in een onlangs verschenen rapport van de Autoriteit Persoonsgegevens. In dit rapport reflecteert Waags Judith Veenkamp, hoofd van het Smart Citizens Lab, op het belang van publieke waarden in de smart city: zet de burger centraal in de slimme stad. Hieronder publiceren we haar bijdrage.
Voorbij participatie: zet de burger centraal in de slimme stad
Met de toeslagenaffaire en de nasleep daarvan nog vers in ons geheugen, zal niemand je meer tegenspreken als je betoogt dat technologie ontwikkeld en gebruikt moet worden op basis van publieke waarden. Hetzelfde geldt voor de technologie in de zogeheten Smart City. De technologie en data die hierin worden gebruikt, zijn middelen om maatschappelijke vraagstukken te adresseren.
Niet alleen over het ontwerpen en ontwikkelen van de technologie, maar ook over de context waarin deze toepassingen vervolgens worden gebruikt, woedt momenteel een stevig debat. We moeten een stap verder zetten: betrek niet alleen burgers, maar zorg ervoor dat burgerinitiatieven vanuit de samenleving hun rechtmatige plek krijgen om beleid te beïnvloeden en richting te geven aan Smart City-toepassingen.
Camera-auto's of elkaar aanspreken?
Ondanks dat het publieke debat over technologie in de stad verschuift en de rol van de burger regelmatig wordt benoemd, blijft de reflex van het tech-optimisme sterk, een geloof dat technologie als oplossing ziet, zonder precies te weten waarvoor. Zo verbaasde ik mij over het fanatisme waarmee in het begin van de coronacrisis door de gemeente Rotterdam camera-auto’s werden ingezet om de 1,5 meterregel te handhaven in de openbare ruimte, zonder goed na te denken of dit middel zijn doel niet voorbijschoot.
Er zijn overduidelijk vraagtekens te zetten bij de manier waarop de technologie van een camera-auto bepaalt of de 1,5 meter wel of niet gewaarborgd wordt, maar het is vooral opmerkelijk dat er in een crisissituatie totaal voorbij wordt gegaan aan de mogelijkheid om elkaar aan te spreken op de noodzaak tot afstand houden: een methode die vele malen menselijker is en meer direct effect heeft, dan wanneer de camerabeelden vanuit een meldkamer live worden bekeken. Zou er ook op deze maatregel zijn ingezet als bewoners hadden meegedacht over manieren om het naleven van de 1,5 meter-maatregel te stimuleren dan wel te handhaven?
De digitale tweeling: laat de burger meebesluiten
Ook in minder acute crisissituaties, zoals de energietransitie, woningopgave en stikstofcrisis, wordt hoopvol naar innovatie en technologie gekeken. Om me heen zie ik eenzelfde ambtelijke reflex ontstaan rondom het concept van de digital twin. De digital twin is een digitale weergave van onze leefomgeving die draait op dataverzamelingen en voorspellende modellen. Met een digitale tweeling kun je de impact van bepaalde interventies doorrekenen en simuleren. Ook hier lijkt de verleiding groot om de digital twin tot heilige graal te verheffen en lopen doel en middel al snel door elkaar heen. Private partijen zetten samen met overheden in op de ontwikkeling van dit instrument, feitelijk een dashboard 2.0.
Allereerst is het hier goed om te blijven bedenken dat het altijd om een representatie van de werkelijkheid gaat en de digital twin dus niet de werkelijkheid zelf is. De mensen die de technologie ontwikkelen, vaak werkzaam bij private ondernemingen of de overheid, bepalen welke data er wel en niet worden meegenomen en schrijven de algoritmen waar de voorspellende modellen op draaien.
Ten tweede bestaat er een reëel risico dat de burger ook in deze tech-innovatie uiteindelijk als subject fungeert waar óver gepraat wordt, in plaats van met. Burgers hebben niet alleen recht om te weten welke data die hen aangaat wordt verzameld, maar zouden ook een gelijkwaardige plek aan tafel moeten hebben wanneer de digital twin wordt ontwikkeld en toegepast. Daar wordt bepaald welke data er worden verzameld, gekoppeld en gebruikt, en onder welke voorwaarden dat gebeurt. Burgers moeten kunnen meepraten, mee-ontwerpen en meebesluiten.
'Er is behoefte aan een visie waarin technologie de democratie versterkt in plaats van haar doet afbrokkelen, en waarbij wordt ingezet op smart citizens in plaats van smart cities.'
Smart citizens in plaats van smart cities
Na ruim een decennium aan experimenteren en piloten is de Nederlandse slimme stad op een omslagpunt gekomen. Er is behoefte aan een brede visie op de inzet van technologie en data om de openbare ruimte vorm te geven, te onderhouden en te controleren. Een visie waarin technologie de democratie versterkt in plaats van afbrokkelt en er wordt ingezet op smart citizens in plaats van smart cities.
Bewoners zijn per definitie experts met kennis en ervaringen over hun eigen buurt. Door hen vanaf het prille begin van een Smart City-toepassing een gelijkwaardige plek aan tafel te geven, kunnen zij een waardevolle rol spelen in het mee-ontwerpen van de technologie en hun kennis en expertise over hun eigen buurt inzetten om de Smart City-toepassing naar een hoger, democratischer niveau te tillen. Alleen op die manier is het mogelijk om publieke waarden te verankeren en checks en balances in te bouwen zodat de technologie het democratisch bestel niet schaadt maar juist kan versterken.
Uit het rapport van de Autoriteit Persoonsgegevens blijkt dat enkele gemeenten werken aan meer transparantie met openbare sensorregisters en processen waarbij technologische toepassingen in de openbare ruimte door derden moeten worden gemeld bij de gemeente. Toch lijkt er nog veel werk aan de winkel te zijn. Zo is het heel interessant om de verplichte DPIA (Data Protection Impact Assessment) samen met burgers te doen. De DPIA is dan een handvat in het proces om vroegtijdig het gesprek met de bewoner en/of gebruikers te starten over een maatschappelijk vraagstuk en hoe technologie hierin kan ondersteunen. Het is belangrijk dat er een kundige procesbegeleider is om dit in goede banen te leiden en de ruimte voor de burger te creëren en te bewaken.
Verder dan participatie
Maar om echt tot een nieuwe bestuurscultuur te komen waar je als overheid en burger samen vraagstukken oppakt en met behulp van technologie de weg voorwaarts uitstippelt, is het nodig om meer ambitie te tonen. Participatie en het 'betrekken van burgers' lijken de toverwoorden in overheidsland. Toch gaat het hier vaak over de overheid die de kaders schept voor de burgers om met hen mee te doen. De gemeente bedenkt waar en wanneer input van de burger gewenst is en organiseert een inspraakavond, ontwerpsessie of desnoods een burgerberaad. Hetzelfde geldt voor DPIA’s waar burgers aan tafel zitten. De bewoners worden bedankt, de gemeente trekt zich terug in haar vesting en gaat zitten broeden op beleid, programma's en interventies.
Het wordt tijd dat de gemeente ook in de spiegel durft te kijken en haar eigen werkwijze kritisch onder de loep neemt. Laat het eigen systeem meer los en ga de buurten in. Sluit je als gemeente aan bij bestaande burgerinitiatieven waar al veel energie en expertise zit en waar met hart en ziel aan concrete maatschappelijke vraagstukken wordt gewerkt. Daag jezelf uit om dit het startpunt te laten zijn van de ontwikkeling en inzet van technologie in de openbare ruimte. Pas dan ontstaan er echt Smart City-toepassingen die in dienst van de samenleving staan.