Een aantal weken geleden riepen we op tot het inleveren van gebruikte tweedehands Decathlon snorkelmaskers, die ingezet zouden kunnen worden als beschermingsmateriaal voor zorgmedewerkers. Hoe gaat het daar nu mee? Inmiddels zijn ongeveer 15 gebruikte maskers in het bezit van Pieter van Boheemen, onderzoeker bij het Rathenau Instituut, die werkt aan Snorkel Mask 4 Life. We danken iedereen die ons bericht heeft of zijn masker(s) heeft opgestuurd of langs gebracht!
Zoals eerder vermeld onderzoekt Pieter of ook gebruikte snorkelmaskers ingezet kunnen worden om er beschermingsmateriaal voor de zorg van te maken. Wanneer de maskers gebruikt zijn, kan er bijvoorbeeld zand tussen de randen terecht zijn gekomen, of sluiten de maskers minder goed aan op het gezicht. Pieter werkt aan een checklist met de meest voorkomende mankementen, gevolgd door advies over de bruikbaarheid van het snorkelmasker. Het blijft een noodmaatregel, maar het gebruik van de snorkelmaskers wordt hierdoor een stukje veiliger.
Hoe werkt het ook alweer? Aan de Subea Easybreath V1 snorkelmaskers van Decathlon wordt, via een koppelstukje uit de 3D-printer, een filter gekoppeld. Die zorgt ervoor dat de lucht die via het snorkelmasker ingeademd wordt, vrij is van virusdeeltjes. Hoewel de P3-filter, die in eerste instantie het meest geschikt leek, niet meer verkrijgbaar is wegens een exportverbod in Duitsland, blijken ook filters uit de asbestindustrie geschikt om aan de maskers te koppelen. Er zijn, naast Snorkel Mask 4 Life, meerdere initiatieven die, net als Pieter van Boheemen, klaar zouden staan wanneer de omvorming van de snorkelmaskers tot beschermingsmateriaal zou moeten beginnen.
CE-markering
Ongeveer een maand geleden werd echter bekend dat het snorkelmasker, gekoppeld aan een filter, niet als beschermingsmateriaal voor de zorg in productie genomen zou worden: het Landelijk Consortium Hulpmiddelen keurde het af. Dit komt doordat het masker geen CE-markering heeft: een code die aan medisch hulpmateriaal wordt gegeven nadat het uitgebreid ontwikkeld, getest en goedgekeurd is. Doordat de snorkelmaskers bestaande producten zijn, komen ze echter niet in aanmerking voor de CE-markering.
Aan het begin van de coronacrisis werd de wet zo gewijzigd dat medische materialen zonder CE-markering in de zorg gebruikt mogen worden. Desondanks houdt het consortium, een samenwerkingsverband van zorgprofessionals onder leiding van het ministerie van VWS, aan dat materialen zonder CE-markering niet in de zorg worden gebruikt. Dit leidde er tevens toe dat Decathlon een flinke hoeveelheid snorkelmaskers, die ze gereserveerd hadden voor de Nederlandse overheid, weer op de markt heeft gebracht.
Hoe kunnen we de creativiteit en flexibiliteit van makers nog beter inzetten in het bestrijden van dit soort crisissen, en laten aansluiten op de regulering van de gezondheidszorg?
Tekort aan beschermingsmateriaal
Het blijft echter lastig om inzicht te krijgen in de vraag of er genoeg beschermingsmateriaal voor de zorg aanwezig is in Nederland. Er circuleren tegenstrijdige berichten: uit nieuwsberichten en enquêtes komt geregeld naar voren dat er een tekort is of een tekort gevreesd wordt, terwijl vanuit het ministerie en het kabinet op de meeste momenten gecommuniceerd wordt dat er geen dringend tekort aan beschermingsmateriaal is.
Ook tijdens onze eerste maker movement meetup, waarin we keken wat makers voor de zorg konden doen, kwam dit dilemma naar voren: het is heel lastig zicht te krijgen op of er een tekort is, en zo ja, waar dit tekort ligt. Wel kan de maker movement in Nederland bijdragen aan de flexibele schil rond de zorg, bijvoorbeeld door gelaatsschermen te produceren voor tandartsen, kappers en andere contactberoepen. Ook de snorkelmaskers zouden voor deze groep beschikbaar kunnen worden gemaakt.
In andere landen zien we dat, in sommige gevallen, de tekorten aan beschermingsmaterialen snel opgevuld kunnen worden met middelen geproduceerd door vrijwillige makers. Zo worden in de Verenigde Staten meer dan 35.000 zorgmedewerkers beschermd via het snorkelmasker, en in Tsjechië, waar het verplicht is een masker te dragen, werd het snorkelmasker als beschermingsmasker tevens succesvol ingevoerd in de zorg. Automerk Ferrari legde zich toe op de productie van koppelstukjes voor de maskers op de Italiaanse markt. Ook ontstonden in Tsjechië initiatieven die mensen die een masker zoeken en mensen die maskers maken, samenbrengen.
Ook in andere landen zien we veel initiatieven om basale bescherming via niet-medische mondkapjes te bieden, zoals in België via maakjemondmasker.be, of dit overzicht van stoffen die je gebruiken kunt als filter voor je mondmasker. Nu beschermingsmateriaal veelal niet geïmporteerd kan worden, merken we pas hoe verspreid de productie ervan plaatsvond. De handel in mondkapjes is een wildwestsector, schreef de Volkskrant eind maart al. In Nederland richtte Refugee Company de Mondkapjesfabriek op, waar vluchtelingen 100.000 mondkapjes per dag produceren.
Het belang van open-source
Hoe overheden met deze nieuwe, spannende realiteit omgaan, en hoe beschermingsmateriaal per land ingezet en verdeeld wordt: dat verschilt nog behoorlijk tussen landen onderling. Wel zien we dat kennisdeling van open-source alternatieven enorm helpt in de verspreiding van kennis, en in sommige landen van groot belang is - zoals in Brazilië, waar de maker movement een zeer belangrijke rol speelt bij het maken van zorgoplossingen waar door de crisis een tekort aan is. Het platform Careables, waarop open-source zorgoplossingen gedeeld worden, draagt hieraan bij.
Maar in Nederland zien we dat waar initiatieven om te helpen als paddestoelen uit de grond schieten, de overheid nog voorzichtig is met implementatie. We hebben inmiddels mogen ruiken aan de potentie van de maker mindset. De vraag voor de toekomst luidt dan ook: hoe kunnen we de creativiteit en flexibiliteit van de makers nog beter inzetten in het bestrijden van dit soort crisissen, en laten aansluiten op de regulering van de gezondheidszorg?
Met dank aan Pieter van Boheemen.