Geert-Jan Bogaerts. Foto: Sebastiaan ter Burg
Sebastiaan ter Burg ©

Met dit onderzoek kunnen we het internet vrijwaren van commercie

We doen kritisch onderzoek naar technologie, maar hoe zit het eigenlijk met de technologie die we zelf gebruiken? Als hoofd van VPRO Innovatie & Digitale Media en initiator van PublicSpaces besloot Geert-Jan Bogaerts dit ethische dilemma bij de horens te vatten. Dankzij nieuw onderzoek kunnen organisaties straks hun digitale middelen vrijwaren van commerciële doeleinden. 

De beste ideeën ontstaan aan de keukentafel. Zo ook PublicSpaces, waarvoor Geert-Jan Bogaerts de eerste draft van het manifest in een vlaag van inspiratie schreef tijdens Pasen in 2018. Aanleiding was een presentatie van Ethan Zuckerman, voormalig hoogleraar Public Policy, Communication and Information aan de Massachusetts Institute of Technology (VS) en inmiddels verbonden aan Amherst. 

Zuckerman, een geavanceerd denker op het gebied van online veiligheid, sprak over de gevaren van fake news, online trolling en andere grote fenomenen die de mainstream media op dat moment net bereikten. Tot slot deed hij een oproep aan innovatieve Europese publieke omroepen om iets te doen aan online veiligheid. Bogaerts: ‘Ik voelde me aangesproken en kwam toen op het idee van PublicSpaces.’ 

‘Practice what you preach’
Bij de VPRO bestond al langer onvrede over het ethische dilemma practice what you preach. Hoe kan het dat de VPRO commerciële digitale middelen inzet, terwijl ze in hun programma’s tegelijkertijd surveillance-kapitalisme aan de kaak stellen?

Vaak moet dat wel, omdat er geen alternatieven zijn. 

VPRO is namelijk wettelijk verplicht om kijkcijfers en publieksbereik te rapporteren bij NPO. Die moet op zijn beurt verantwoording afleggen aan het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW). Om online publieksbereik te kunnen monitoren, is het voor de hand liggend om met programma’s als Google Analytics statistieken bij te houden. Zo wordt met behulp van cookies het aantal unieke website-bezoekers gemeten. Maar daarmee sijpelt de data van gebruikers ook naar commerciële partijen.

Bogaerts: ‘Als we niet monitoren, dan worden we daarop afgerekend. Op zich is dat ook goed, want we krijgen veel geld en dat moet je wel zien te verantwoorden. Maar het leverde bij ons ook een ethisch dilemma op.’ 

Hoe het balletje begon te rollen
De eerste versie van het PublicSpaces manifest stond op papier. Hoofdgedachte: het internet moet ingericht worden vanuit publieke waarden, niet vanuit commerciële doeleinden. Bogaerts besefte zich echter dat dit alleen kan ontstaan in samenwerking met anderen. Hij had een samenwerking voor ogen waar organisaties vanuit gedeelde waarden bij aan konden sluiten. En zo zette Bogaerts het idee uit in zijn netwerk. Waag was een van de eersten die zich bij aansloot bij de PublicSpaces coalitie, die inmiddels uit 30 organisaties bestaat.

Tijdens de PublicSpaces conferentie van maart 2021 werd er draagvlak gecreëerd: na afloop tekenden diverse politieke partijen het Digitale Stembusakkoord. Hiermee beloofden ze zich na de verkiezingen actief in te zetten voor een internet dat is ontworpen vanuit publieke in plaats van commerciële waarden. 

PublicSpaces Conferentie 2021, Pakhuis de Zwijger
PublicSpaces Conferentie, maart 2021, Pakhuis de Zwijger

Hoe komen we tot een digitale publieke ruimte? 
De VPRO is nu bezig om de vijf kernwaarden van PublicSpaces te operationaliseren. Dat begint met een inventarisatie van de eigen digitale instrumenten. Denk aan CRM, nieuwsbrief marketing services als Mailchimp, tracking tools en systemen om bezoekersaantal-analyses mee te doen. 

Bogaerts legt uit: ‘Per kernwaarde stelden we drie tot zeven ja-nee-vragen op om elk systeem mee te analyseren. Bijvoorbeeld: is de broncode beschikbaar? Kunnen we daarin kijken? Heeft de gebruiker controle over de manier waarop data worden gebruikt? Kunnen gebruikers bij hun opgeslagen data?’ Per systeem beantwoord je dus 5 keer 5 is ongeveer 25 vragen.

Vervolgens kun je per kernwaarde een score berekenen: als op 20 van de 25 vragen ‘ja’ wordt beantwoord, dan scoort een digitaal instrument 80%. Hoe hoger de score, hoe dichterbij de PublicSpaces-waarde. En zo kun je een score berekenen per instrument, maar ook voor een organisatie in zijn geheel. Bogaerts is pas tevreden wanneer publieke organisaties ook online 100% vanuit publieke waarden werken. 

Voordelen van een openbare kennisdatabank
Het hele proces staat of valt met transparantie en openbaarheid. Daarom wordt dit onderzoek in een openbare kennisdatabank gepubliceerd. Daar zitten twee voordelen aan. 

Ten eerste kan het publiek te weten komen op welke punten de VPRO goed scoort en waar het aan tekortschiet. Vervolgens moet aan het publiek verantwoording worden afgelegd over hoe deze tekortkomingen worden aangepakt. Bogaerts: ‘Stel dat ons CRM-systeem maar 50% scoort. Instrumenten hebben een levenscyclus van een jaar of 5 en dan zijn ze aan vervanging toe.’ 

‘Stel verder dat het CRM-systeem in 2023 is afgeschreven, dan veranderen we op dat moment van systeem.’ De publieke omroep kan het zich financieel gezien niet permitteren om gelijk alle systemen te verbeteren, maar op deze manier worden de slecht scorende tools langzamerhand vervangen door goede tools. 

Het tweede voordeel van een openbare kennisdatabank is dat het anderen uitnodigt om het onderzoek te verbeteren, want er kunnen ongetwijfeld vraagtekens geplaatst worden bij de huidige onderzoeksmethode. Ook kan er vergelijkend onderzoek worden gestart. ‘Want als blijkt dat de beste nieuwsbrief-service bij iedereen maar 40% scoort, dan zullen we misschien zelf iets moeten ontwikkelen,’ aldus Bogaerts.

De volgende stap is om het onderzoek op een publieksvriendelijke manier te publiceren. Bogaerts verwacht dat dit werk binnen een maand klaar is.

Ambities
De ambitie is dat binnen 5 jaar geen enkele publieke organisatie meer afhankelijk is van commerciële partijen om zijn businessdoelen te bereiken. Uiteindelijk zullen de PublicSpaces coalitiepartijen allemaal hun eigen tools aan nadere inspectie moeten onderwerpen. Hiervoor krijgen ze een Public Spaces keurmerk op de website.

Bogaerts wil wel nog wat kwijt over de verplichte impactmeting van het Ministerie van OCW. ‘Ik hoop dat er andere kwalitatieve criteria bij komen om impact te meten, dan alleen cijfermatige.’ Dat de overheid het onderwerp op de radar heeft, blijkt wel uit het feit dat de eerste PublicSpaces conferentie werd gefinancierd door het Ministerie van Binnenlandse Zaken.

Hoe zit het tot slot met de afhankelijkheid van sociale media platforms? Veel publiek zit nu eenmaal op Instagram, Youtube en Facebook en organisaties kunnen haast niet zonder dat bereik. Hierover is Bogaerts hoopvol ingesteld. ‘We moeten niet onderschatten hoe groot de invloed kan zijn van de publieke omroep om mensen naar andere platforms te bewegen. Zo werd Twitter mede groot doordat de BBC mensen aanmoedigde om via dat platform te stemmen bij een talentenshow.’

Verandering gaat uiteindelijk niet in een dag. Bogaerts: ‘We hebben langer nodig om het publiek naar andere platforms te bewegen.’

→ Geert-Jan Bogaerts was op 24 maart 2021 te gast bij Ethan Zuckermans podcast. Beluister de aflevering. Zuckerman is kort geleden toegetreden tot de adviesraad van PublicSpaces.

→ Wat weet en meet de VPRO op dit moment? Lees het artikel. Bij Waag houden we onze tools momenteel ook kritisch tegen het licht. Lees er binnenkort meer over.