FAKE IT/MAKE IT is de titel van het CRISP magazine dat werd uitgereikt aan Valerie Frissen. Zij is kwartiermaker voor CLICKnl, het kennis- en innovatienetwerk van de creatieve industrie in Nederland. Het derde design-review magazine is volledig gewijd aan de rol van prototyping in het ontwikkelen van Product Service Systems (PSS). Sabine Wildevuur (Creative Care Lab van Waag) heeft een bijdrage geleverd aan het magazine met een artikel over de dialoog die gevoerd kan worden middels prototyping.
Tijdens de review session op 17 april modereerde Tracy Metz (journalist, schrijfster en meer) en laveerde ze tussen de verschillende CRISP-projecten op zoek naar wat ieder project heeft opgeleverd tot dusver. Wij (Astrid, Marise en Sabine) woonden namens Waag de sessie bij om te leren van anderen en ervaringen uit te wisselen. Met nog ongeveer een jaar te gaan is het CRISP-project op de top van haar kunnen. Verschillende prototypen zijn ontwikkeld, multidiscipinaire samenwerkingverbanden gevormd (dat is al zo vanzelfsprekend dat er niet eens meer over gesproken hoeft te worden, zoals Tracy het mooi wist te vatten) en co-creatie processen opgezet.
Universiteiten en bedrijven werken in CRISP gezamenlijk aan het ontwikkelen van Product Service Systems op verschillende terreinen. Deze van oudsher minder gebruikelijke samenwerkingsvormen gaan niet vanzelf, en is al een proces op zichzelf. De natuurlijke tendens van onderzoekers is namelijk dat zij de onderzoeksvraag opstellen, en de creatieve industrie daar ‘iets’ mee doet. CRISP is in die zin - naast het ontwikkelen van prototypen - tevens een laboratorium voor deze nieuwe samenwerkingsvormen dat als ‘research through design’ wordt bestempeld.
Waag is betrokken bij Smart Textile Services en de ontwikkeling van een PSS voor Services of Electro-mechanical Care Agencies, oftewel SELEMCA. Binnen beide trajecten speelt prototyping een belangrijke rol. Prototyping is het centrale thema van de design-review sessie in Delft. Het debat maakt duidelijk dat prototyping steeds meer een onderdeel wordt van het proces in plaats van een duidelijk aparte fase, zoals het eerste model dat wordt gebruikt voor massaproductie, zoals je bijvoorbeeld bij een eerste prototype van een auto hebt.
Een prototype wordt nu de katalysator in het proces om het gedrag van de gebruiker te kunnen voorzien en iteratief te kunnen ontwikkelen. Situaties zijn namelijk zo complex geworden dat we ze in het echte leven moeten testen. Met de inzichten die komen (de happy encounters) breiden ook de stakeholders uit, zoals nieuwe industriële partners die in het project worden ingebracht.
Prototyping is ook meer een meer een rol gaan spelen in het samenbrengen van de academische en bedrijfspartners. Het is een activiteit geworden, het onderzoeken door te maken. Daarmee zijn de onderzoekers en ondernemers in een aantal van de projecten onlosmakelijk met elkaar verbonden geraakt. De deelnemers aan CRISP hebben nieuwe manieren van samenwerken gevonden die veel minder hiërarchisch zijn dan voorheen. Rollen wisselen gedurende het proces continu.
Ontwerpen is niet exclusief voor ontwerpers en onderzoek doen is niet exclusief voor wetenschappers. Bedrijven willen zelf ook onderdeel zijn van het intellectuele proces van ‘nieuwe dingen ontdekken’ en niet meer alleen maar meekijken naar de inzichten die worden gepresenteerd. En daar is het CRISP toch om te doen geweest?