Onderstaand artikel werd opgenomen in de publicatie "Amsterdam@EU", uitgegeven door de Amsterdam University Press.
Amsterdam doet er sinds een paar jaar alles aan om ‘slim’ te worden. Net als alle andere (wereld)steden van enige omvang zoekt zij naarstig naar innovatieve manieren om het leven prettiger, veiliger en duurzamer te maken. Ze plaatst allerhande sensoren en verzamelt grote hoeveelheden data om daarmee betere beslissingen te kunnen maken, en automatiseert zo de samenleving. Vaak wordt daarbij jaloers naar een aantal slimme ‘modelsteden’ gekeken, waaronder Songdo in Zuid-Korea en Masdar in de woestijn van de verenigde Arabische Emiraten. Daar zijn grootschalige proefprojecten verrezen vol technologische snufjes, sensoren en schermen die het leven aangenamer moeten maken. Een ander aanlokkelijk voorbeeld komt uit Rio de Janeiro. Daar bouwde IBM een reusachtig futuristisch commandocentrum om zo efficiënt mogelijk het verkeer te regelen, bekeuringen uit te delen en rampen te voorspellen en bestrijden.
Slimme steden 1.0
Er is op deze aanpak wel wat aan te merken. De slimme stad van de eerste generatie probeert haar bewoners van alle gemakken te voorzien, maar ziet hen uitsluitend als consument. Technologie en data bieden voorts ongekende mogelijkheden tot controle – ‘daders’ kunnen worden opgespoord, zelfs voordat een eventueel strafbaar feit is gepleegd. Iedere burger wordt zo tot een potentiële overtreder die in het gareel moet blijven. In de ultieme slimme stad zijn inwoners alles behalve bewuste actoren die mede vorm geven aan hun leef- en werkomgeving. Deze slimme stad is een machine die geoptimaliseerd moet worden, zonder ruimte of begrip voor de organische werkelijkheid. Ze wil efficiëntie maximaliseren en frictie vermijden, en legt technologische, ondoorzichtige oplossingen zonder omhaal van bovenaf op.
De paradox is dat de zogenaamde slimme stad op deze manier innovatie juist in de kiem smoort. Burgers krijgen te maken met steeds complexere systemen die diep ingrijpen in hun leven, maar waarvan zij telkens minder begrijpen. Datzelfde geldt overigens voor politici en beleidsmakers; zij staan vaak even ver af van de vernieuwingen die ze propageren. Met als gevolg dat steden hun burgers passief maken en daarmee hun enorme potentieel onbenut laten. Dat is eeuwig zonde. Want juist hun ervaring, betrokkenheid en energie zijn essentieel in het signaleren en oplossen van maatschappelijke problemen. Kortom: de slimme stad heeft dringend een upgrade nodig – waarbij burgers niet het sluitstuk, maar het uitgangspunt van de vernieuwing zijn.
Vooral ook omdat burgers zich juist in rap tempo klaarstomen voor een nieuwe en actieve rol. Ze raken meer bedreven in het gebruik van nieuwe technologieën dan de overheden die hen bedienen en controleren. Bovendien zijn zij uitstekend op de hoogte van de problemen en kansen in hun stad, buurt en straat. Ze zijn vaak bereid hun kennis, ervaring en tijd in te zetten om hun woonplaats te verbeteren, verenigen zich in nieuwe verbanden (waaronder repair cafés, energiecoöperaties, stadsdorpen, auto- en woningdelen) en hangen niet aan oude, bureaucratische oplossingen die innovatie in de weg staan. Ze zijn goed opgeleid en hebben toegang tot oneindig veel actuele informatie, en zijn daardoor waardige en goed ingevoerde gesprekspartners. Slimme steden van de tweede generatie snappen dit en doen er alles aan dit slimme burgerschap actief te stimuleren.
Een voorbeeld: het Amsterdam Smart Citizens Lab
Eén van de complexe problemen waar de moderne stad zich voor geplaatst ziet is luchtverontreiniging. Wereldwijd wonen steeds meer mensen in steden, en hun gezondheid en welbevinden zijn in grote mate afhankelijk van de kwaliteit van de leefomgeving: van lucht, bodem, water en geluid. Recent onderzoek toont aan dat zelfs kleine hoeveelheden verontreiniging van invloed kunnen zijn op de levensverwachting. Maar liefst 90% van de stadsbewoners wordt blootgesteld aan fijnstof en ozon die volgens de Wereldgezondheidsorganisatie, een gespecialiseerd agentschap van de Verenigde Naties, schadelijk is voor hun gezondheid.
Van oudsher doen gemeentelijke diensten, het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) en diverse belangengroepen nauwkeurige metingen om daar zicht op te krijgen. Op basis van hun bevindingen neemt de politiek besluiten; denk bijvoorbeeld aan het instellen van een milieuzone, een verlaagde maximumsnelheid of vrije busbanen. Het officiële milieumeetnet is echter noodgedwongen zeer beperkt in het aantal meetpunten en -momenten, terwijl er van straat tot straat, huis tot huis en dag tot dag grote verschillen bestaan. Met de komst van nieuwe, goedkope sensoren is daar wat aan te doen. Bezorgde en bevlogen burgers kunnen, met wat hulp, zelf metingen doen en antwoord vinden op hun vragen.
In 2014 vond in Amsterdam een experiment plaats met het uitdelen van honderd Smart Citizen Kits: kleine en goedkope meters die helaas nog een matige kwaliteit gegevens opleverden. De deelnemers reageerden enthousiast, de techniek stond niet stil en partners dienden zich aan, waaronder Gemeente Amsterdam, Amsterdam Smart City, RIVM, HvA, en de Sense Makers. Met hen werd in 2015 door Waag het Amsterdam Smart Citizens Lab opgericht. Hier slaan burgers, maatschappelijke instanties, onderzoeksinstellingen en de overheid de handen ineen om meer inzicht te krijgen in de omgeving, om eventuele problemen te signaleren en om aan toekomstige oplossingen te werken. De vragen, zorgen en inzet van burgers staan daarbij centraal.
Via sociale media zijn ca. zestig deelnemers gevonden. Zij verdiepten zich in de complexe problematiek. Gewapend met nieuwe kennis zochten zij met hulp van experts naar de beste manier om relevante gegevens te verzamelen. Ze formuleerden onderzoeksvragen, selecteerden en testten sensoren, of maakten die zo nodig zelf. Vervolgens verzamelden ze data, die ze momenteel analyseren waarna ze conclusies zullen trekken en waar nodig actie ondernemen. Dat kan van alles zijn: zelf hun gedrag veranderen, buren en lokale bedrijven mobiliseren of de politiek betrekken en maatregelen voorstellen en/of eisen.
Natuurlijk kent het traject van de zelfmetende burger nog hobbels. Er is veel kennis nodig, deelnemers lopen tegen technische problemen op en struikelen soms nog tijdens de interpretatie van de hun data. Maar bovenal is het lab nu al zeer de moeite waard. Het betrekt bewoners actief bij hun stad en verbetert hun informatiepositie. Het stelt ze in staat op basis van gelijkwaardigheid in dialoog te gaan de overheid en instanties. Bovendien kunnen het RIVM en de GGD profiteren van de nieuwe burgerdata die hun eigen modellen aanvullen. Het resultaat: meer inzicht, betere regelgeving en een schone, gezonde en leefbare stad.
De deelnemers zijn enthousiast en er is veel belangstelling voor het initiatief, zowel in als buiten Nederland. Het lab wordt door de universiteiten van Wageningen en Delft onderzocht om tot een generieke aanpak te komen voor stedelijke problemen waarin de vraagstukken en innovatiekracht van burgers centraal staan. De eerste resultaten zijn veelbelovend en suggereren dat deze andere aanpak kan werken; de bevindingen worden zo breed mogelijk verspreid. Wenen, Barcelona, Manchester en Helsinki hebben inmiddels plannen voor eigen Smart Citizens Labs, naar Amsterdams voorbeeld. Ook de EU is wakker geworden en biedt met haar Collective Awareness Platforms programma ruimte voor soortgelijke trajecten.
Slimme steden 2.0
Terug naar de slimme stad en haar slimme burgers. Technologie kan en zál ontegenzeggelijk een steeds prominentere rol gaan spelen in het oplossen van stedelijke problemen. De toepassingen worden elk jaar krachtiger, kleiner en goedkoper. Deze gaan ons nieuwe inzichten brengen en zullen, automatisch of niet, de doorstroming, luchtkwaliteit, energiehuishouding en afvalverwerking verbeteren. Dit levert vrijwel zeker een gezondere leefomgeving, kostenbesparingen en efficiencyvoordelen op.
Tegelijkertijd zal blijken dat voor radicale en duurzame innovatie de intensieve participatie van burgers essentieel is. Zij komen met werkelijk nieuwe inzichten, en zullen alleen bereid zijn om mee te werken aan het invoeren van oplossingen als hun stem in de ontwikkeling is gehoord. De slimme stad van de tweede generatie zet daarom in op innovatie van onderaf, op het versterken van verbindingen en op het omarmen en stimuleren van de creatieve frictie die dit oplevert. Zij zorgt ervoor dat de nieuwe infrastructuren die ontstaan openheid, transparantie en wederkerigheid bevorderen, waarmee bijdragen aan vernieuwing toegankelijk wordt voor velen. De slimme stad 2.0 is dan niet langer meer een eendimensionale machine, maar een veelvormig organisme dat, mits goed verzorgd, kan groeien en bloeien als nooit tevoren.