Wat als we niet langer de groei van de economie als einddoel nemen, maar bijvoorbeeld solidariteit, circulariteit of de verzekering dat we in 2090 nog zuurstof kunnen happen? Met andere woorden: wat als we de regels van het spel veranderen?
In de blogserie Spelbrekers gaan we in gesprek met kunstenaars, muzikanten en wereldverbeteraars die het anders doen. We vragen hen: ‘welke nieuwe spelregels zijn er nodig voor een open, eerlijke en inclusieve toekomst?’ Vandaag spreken we Teun Gautier, medeoprichter van de StadmakersCoöperatie en onderdeel van ZieglerGautier. Hij onderzoekt hoe bewoners kunnen samenwerken met overheden en andere publieke partijen om maatschappelijke problemen op te lossen.
Hoe zou je jezelf introduceren?
‘Ik ben Teun Gautier, ik ben uitgever van origine en ik heb een achtergrond in de politieke en bestuurlijke wereld. Samen met Floor Ziegler werk ik nu aan het stimuleren van stadmaken. Wij geloven in het vermogen van de samenleving om te kunnen bijdragen aan maatschappelijke vraagstukken. We zien dat zij in sommige dingen veel beter is dan de overheid, bijvoorbeeld bij de invulling van tijdelijke publieke ruimte. De vraag is dan: wat moeten we doen om dit vermogen een kans te geven?
Bij onze projecten staat de samenwerking tussen civiele en publieke partijen voorop. Daarin treden we op als katalysator: we proberen de leefwereld te stimuleren en daarnaast de systeemwereld te inspireren hoe ze kunnen helpen bij burgerinitiatieven. We hebben onder andere de StadmakersCoöperatie opgericht, waarin bijna 3200 stadmakers uit heel Nederland zich middels een netwerk van appgroepen verbinden en zo meer zichtbaarheid krijgen. Ze kunnen gekoppeld worden aan grote en kleine maatschappelijke vraagstukken van opdrachtgevers uit de systeemwerelden.’
Wat zijn volgens jou de regels van het huidige systeem?
‘In ons huidige representatieve politieke systeem hebben we de zeggenschap over de samenleving eigenlijk uitbesteed aan de overheid. Bij de verkiezingen kiezen we mensen die zaken moeten oplossen en daarmee maken we hen probleemeigenaar. Thema’s als armoede en eenzaamheid vallen onder een wethouder en die is naast probleemeigenaar daarmee ook oplossingseigenaar geworden. Deze wethouder gaat de problemen vervolgens oplossen en organiseert daar dan misschien een participatie-traject bij. Maar participatie betekent: jij mag met mij meedoen. Dat is niet kijken naar wat er al gebeurt in de wijken en samenwerken met die initiatieven. De kracht van de bewoners wordt niet benut. Ook gelden bij participatie de regels van de bureaucratische systemen: de mensen met initiatieven die wij spreken worden hierdoor juist tegengewerkt door de overheid. Bewoners raken geïrriteerd, worden lastig, ambtenaren vinden dat vervelend en eng, keren zich af, bewoners voelen zich niet gehoord.
'Participatie betekent: jij mag met mij meedoen. Dat is niet: kijken naar wat er al gebeurt in de wijken en samenwerken met die initiatieven.'
Wat werkt er nu niet aan de regels? En waarom?
‘Systemische controle over organische processen werkt niet. Het neoliberalisme is in de overheid neergedaald, wat maakt dat wij als samenleving onze zeggenschap hebben uitbesteed. Daarbij is veel ontnomen van de mensen en de maatschappij. Als je het oplossen van problemen belegt bij de systeemwereld, dan ontneem je de burger de gelegenheid om bij te dragen. En dat is nu juist zo jammer, want mensen worden wezenlijk gelukkig als ze kunnen bijdragen!
Neem nu het dorp Garyp in Friesland. Daar besloten ze een energiecoöperatie op te richten. Gjalt Benedictus, de oud-directeur van de lokale Rabobank, investeerde en werd voorzitter. Ze legden zonnepanelen neer op een oude vuilnisbelt en dat levert nu per jaar één miljoen euro op, waarvan ze sociale woningen voor jongeren en ouderen bouwen. Dit dorp is van het gas af, zorgt voor zijn inwoners en realiseert sociale cohesie. De coöperatie is eigendom van het dorp en de investeerder verdiende er niks aan. Ik vind het fantastisch om te zien hoeveel wil en kunde er in het dorp is om bij te dragen – en het lukt gewoon.
Ambtenaren zijn zich vaak bewust van het nut van een samenwerking met de burger, maar ze weten niet hoe ze het moeten aanpakken. Bovendien werken de systemen hen tegen: burgerinitiatieven lopen tegen bureaucratische processen aan en worden tegengewerkt door middel van lange aanvraagprocedures, ontoereikende budgetten en politieke dynamieken. Ambtenaren hebben politieke steun nodig, maar die krijgen ze nu vaak niet. Op dit moment zit het probleem dus echt in de systeemwereld; het vermogen en de wil om bij te dragen vanuit de leefwereld is er al.
Ik moet hierbij denken aan het Elisabeth Groenpark in Amersfoort: een stadspark voor en door bewoners. Dit is een perfect voorbeeld van publiek-civiele samenwerking. Een ambtenaar op de afdeling stedelijk beheer bij de Gemeente Amersfoort hield zich bezig met zienswijzen vanuit bewoners die werden verzameld bij nieuwe gemeentelijke plannen. Daar werd eigenlijk nauwelijks iets mee gedaan. Tot hij de ideeën eens goed ging lezen en projectleider werd van het Elisabeth Groenpark. De bewoners realiseerden het park, maar de overheid hielp ze. De rol van de overheid is doen: faciliteren, helpen, ernaast staan. Het systeem zoals het nu bestaat werkt niet.’
'De dominante dynamiek, het ontnemen van de gelegenheid voor bewoners om bij te dragen in de top-down aanpak van de overheid, zou doorbroken moeten worden.'
Hoe zet jouw werk zich in voor een alternatief op het huidige systeem?
‘Wij geloven dat het vinden van sleutelfiguren, -plekken en levende thema’s in wijken een aanzet is voor actie. Gemeentes en overheden moeten naar de burgerinitiatieven toe in plaats van ze uit te nodigen voor participatie aan hun eigen oplossingen. Ga nu eens naar buiten en zoek ze op! Ga in gesprek, van mens tot mens, en betrek ze. Wij gebruiken graag het format ‘omgevingswandelingen’. Hierbij ontmoeten wethouders, stadmakers, actieve bewoners, ambtenaren en betrokkenen elkaar en worden verbindingen gelegd. Gewoon gaan lopen in een buurt, langs plekken en personen. Niet vanuit functie, maar vanuit nieuwsgierigheid: ga met mensen in gesprek en vraag naar wat er gebeurt, hoe de wijk is, waar mensen trots op zijn en wat ze missen. Zo kom je die sleutelfiguren tegen!
Neem de Van der Pekbuurt in Amsterdam-Noord: hier stonden een hoop leegstaande winkelpanden en het plan van de gemeente was ergens een fietsenmaker te plaatsen. Echter wilde geen enkele bestaande fietsenmaker dat doen. Floor besloot te gaan wandelen door de wijk en vroeg de bewoners waar ze hun fiets lieten maken. Dit bleek Rathu te zijn, een man die in zijn eigen woning alle fietsen uit de buurt repareerde. Van de eigenaar van een van de leegstaande winkelpanden hebben ze toen tijdelijk de sleutel gekregen en nu heeft Rathu twee succesvolle vestigingen van zijn fietsenwinkel in Noord. Dat lukt de overheid niet zomaar, in ieder geval niet nu. Door onze krachten te bundelen proberen we op deze manier het stadmaken te stimuleren en daarnaast de overheid uit te leggen hoe het anders kan.’
Stel, je mocht de regels van de overheid veranderen. Wat zou je dan veranderen?
‘De dominante dynamiek, het ontnemen van de gelegenheid voor bewoners om bij te dragen in de top-down aanpak van de overheid, zou doorbroken moeten worden. De focus op middelen in de systeemwereld is prevalent geworden, en het werkt niet op deze manier. Ik zou voorstellen dat de overheid gewoon eens uitgaat van niets doen. Ze zouden de rol van facilitator moeten innemen; laat de burgerinitiatieven maar komen en help waar nodig. Laat de overheid zich inspireren door de mentaliteit van stadmakers en sommige ambtenaren, en vanuit deze nieuwe mindset kunnen de systemen worden opengebroken en kan een publiek-civiele samenwerking ontstaan. De leefwereld is er klaar voor, nu de overheid nog.’
Dit blog maakt onderdeel uit van het project Publiek-Civiele Samenwerking, waarin Waag onderzoekt hoe overheden en burgerinitiatieven beter samen kunnen werken in de toekomst.