Geschreven door Valeria Graziano, met Zoe Romano en Serena Cangiano (WeMake). WeMake leidt het cluster Gezondheid en Zorg.
In de afgelopen tien jaar is een groeiende internationale beweging van beleidsmakers, activisten, onderzoekers en mensen uit de praktijk ontstaan die een radicaal andere visie voorstellen over hoe technologieën onze toekomst kunnen helpen vormgeven.
Deze groep van mensen vindt dat technologie een bijdrage moet leveren aan het algemeen welzijn, in plaats van alleen enorme winsten op te leveren voor een handvol gigantische technologiebedrijven. Ze willen gebruik maken van de mogelijkheden die digitalisering biedt om maatschappelijke uitdagingen aan te pakken, zoals de verwoesting van het milieu, en alternatieve economische en politieke modellen te ontwikkelen. We noemen deze beweging 'digitale sociale innovatie' (DSI).
Op het eerste gezicht is het wellicht niet eenvoudig om te zien waarin de opvatting van de beweging over 'sociale innovatie' radicaal verschilt van die van vele techgoeroes en politieke adviseurs die eigenlijk meer business as usual betekenen, met daaraan een vleugje technologie toegevoegd. Naarmate het DSI-veld groeit in omvang en diversiteit, en het meer mainstream wordt binnen het publieke en beleidsbewustzijn, is er een reële behoefte om in kaart te brengen wat de kernprincipes van DSI eigenlijk zijn.
Wanneer hebben we het over DSI en wat valt buiten het terrein van DSI? Het recente Engelstalige 'Manifest voor Digitale Sociale Innovatie' (2017) maakte een begin met de beantwoording van deze vraag door een beknopte lijst samen te stellen van de kernwaarden van DSI, te weten:
- openheid en transparantie;
- democratie en decentralisatie;
- experimenten en adoptie;
- digitale vaardigheden en multidisciplinariteit;
- duurzaamheid.
Navolgend delen we enkele van onze eigen (persoonlijke) reflecties over de kwestie. We bekijken wat DSI absoluut níet is, om enkele veelvoorkomende misverstanden weg te nemen rond de vraag waar DSI voor staat.
Wat is (niet)... digitaal?
DSI is absoluut geen oproep tot technofilie of 'techno-utopisme' - een overtuiging dat technologie alle antwoorden zal bieden. Immers, zoals datawetenschapper Cathy O'Neil het in haar boek Weapons of Math Destruction al stelde, "algoritmen zijn opinies ingebed in code", en de DSI-community is zich zeer bewust van dit feit. In die zin is DSI juist een tegengif voor simplistische benaderingen die digitale hulpmiddelen omkaderen als eng, inherent gevaarlijk en verantwoordelijk voor alle kwaden in de samenleving, of omgekeerd, de oplossing voor allerlei problemen (in plaats van potentiële hulpmiddelen voor oplossingen).
Zo wordt de term DSI vaak misbruikt in visies op technologie waarin deze wordt gezien als iets neutraals of onvermijdelijks, of innovatie als iets dat zich gelijkmatig of spontaan over de samenleving verspreidt. In plaats daarvan zijn DSI-voorstanders van mening dat digitale technologieën, algoritmen en automatisering op zichzelf geen oplossing bieden voor onze epische problemen, alsof het een soort magische pil zou zijn. Om Francesca Bria, hoofd innovatie van Barcelona, te parafraseren: ze leveren juist schaalbare mogelijkheden voor coördinatie, kennis, feedback, relationaliteit en onderlinge afhankelijkheid die we nog niet hadden vóór de opkomst van internetplatforms.
Hieruit volgt dat DSI technologische experts niet als kern van sociale verandering ziet, of hen meer autoriteit en inzicht dan andere perspectieven toekent. Integendeel, DSI roept technologen op om een meer bescheiden rol te spelen en zichzelf te trainen in het leren van een veelheid aan bronnen en interpretaties. Het vinden van nieuwe organisatorische procedures voor het samenbrengen en belonen van verschillende competenties en manieren van participatie is een essentieel onderdeel van DSI. Cruciaal is dat deze ethiek fundamenteel verschilt van de brede omarming van participatieve formats die de feedback van deelnemers alleen ziet als een vorm van 'klantenservice'.
Wat is niet... sociaal?
Het idee van het 'sociale' is voor DSI-voorstanders en beoefenaars niet een beleefde manier om te voorkomen dat het woord 'politiek' valt. Integendeel, DSI is voor hen een terrein voor politieke discussies en interventies, voor het creëren van ruimte om de belangrijke gesprekken te voeren die we hebben rond verschillende, en vaak concurrerende, visies voor onze gemeenschappelijke toekomst. De horizon van DSI is geen soepel akkoord, maar kenmerkt de sociale ruimte als een ruimte die altijd wordt doorkruist door een veelheid aan verschillende interesses en verlangens, die soms aan tegenovergestelde kanten staan. Daadwerkelijke DSI kan dus alleen wortel schieten als de oplossingen die het voorstelt de onevenwichtigheden van macht en de machtsverhoudingen in het sociale veld aanpakken, en ernaar streven om deze relaties rechtvaardig, inclusief en democratischer te maken. Dit is een zorgethiek die actoren dwingt om meer verantwoording af te leggen aan de menselijke, niet-menselijke en meer-dan-menselijke wezens waarmee ze een gemeenschappelijk lot delen.
Wat is geen... innovatie?
Hoewel DSI het woord 'innovatie' in zich draagt, wordt de term misbruikt wanneer er sprake is van het onkritisch omhelzen of vieren van de nieuwste technologie of alles wat nieuw en ontwrichtend lijkt te zijn binnen bestaande sociale arrangementen.
In een omgeving van startups die constant op zoek zijn naar een doorbraak moeten we niet vergeten dat om te weten wat echt innovatief is - en waarom dergelijke innovatie wenselijk is en voor wie - we paradoxaal genoeg juist een uitstekend collectief geheugen moeten cultiveren van wat eerder of elders is gedaan of geprobeerd.
Daarom wordt DSI onjuist gebruikt telkens wanneer het als een viering van het nieuwe fungeert. Het is bekend dat in de wereld van het winstoogmerk, nieuwe releases van digitale apparatuur en software vaak bestaan uit weinig meer dan kleine wijzigingen of aanpassingen van wat al wordt aangeboden. Aan de andere kant hebben initiatieven die echt kritieke sociale problemen aanpakken een gemeenschappelijk obstakel, niet zozeer op het niveau van prototyping, testen en experimenteren, maar op het niveau van bredere toepassing, implementatie, diffusie en schaalvergroting.
In een rapport over sociale innovatie dat vorig jaar werd gepubliceerd, waarschuwde Geoff Mulgan van Nesta dat "innovatie veel minder belangrijk kan zijn dan effectieve implementatie van bestaande ideeën of het aannemen van ideeën van elders (ik pleitte ervoor dat overheden ongeveer 1% besteden aan hun eigen innovatie, waarvan het grootste deel van de tijd, geld en moeite moet gaan naar een goede implementatie)".
DSI onderscheidt zich van de productivistische bias van bestaande mondiale trends die het 'nieuwe' promoten als een manier om mogelijkheden te creëren voor financiële investeringen en privatisering. In plaats daarvan is DSI het meest effectief wanneer het erop aandringt dat er een lang geheugen nodig is om 'innovatie' niet te verwarren met alles wat nieuw lijkt, simpelweg omdat we ons niet herinneren wat er eerder of elders al is gebeurd. Dit betekent dat DSI er soms minder uit zal zien als een reeks glimmende digitale objecten, en meer als netwerken van reparateurs die zich ontfermen over sociale infrastructuren die mogelijk zijn verwaarloosd, gebroken of lijden aan systematische desinvesteringen.
Het is op dit moment misschien nog onmogelijk om een uitgebreide definitie te geven van wat digitale sociale innovatie is, omdat deze jonge beweging van diverse beoefenaars voortdurend in evolutie en beweging is. Maar door te wijzen op een paar dingen waarvan wij geloven dat DSI dat zeker niet is, kunnen we één ding zeker zeggen: DSI beschrijft niet alleen een doel, maar ook een wijze van beoefenen.