In deze blogserie onderzoek ik verschillende manieren om technologie te gebruiken in steden en de bijbehorende rollen die dit impliceert voor de bewoners. Het doel is om een ontdekkingstocht te maken langs alternatieve stadsvisies voor de op technologie gefixeerde 'Smart City'. Om dit te doen neem ik het Smart Citizens Lab van Waag als uitgangspunt. Dit lab onderzoekt technieken en applicaties die burgers helpen om de wereld om zich heen te begrijpen.
Verschillende centrale concepten van dit lab zullen worden onderzocht die een meer coöperatieve en mensgerichte stad ondersteunen, zoals citizen science en urban commons. De focus zal liggen op steden omdat het belangrijke locaties van innovatie zijn, maar het onderwerp is ook relevant voor de samenleving als geheel. Ik zal academisch en publiek onderzoek combineren met ervaringen tijdens mijn stage bij het Smart Citizens Lab.
De oorsprong van de Smart City
Technologie verandert in hoog tempo zowel de structuur van steden als de manier waarop mensen erin leven. In de afgelopen tien jaar is er binnen stadsplanning een sterke nadruk gelegd op 'slimme' steden; bekend als de Smart City. Het algemene idee van de Smart City is om sensortechnologie en Big Data te gebruiken om steden efficiënter en duurzamer te maken. Er is echter geen duidelijke definitie van de Smart City en veel mensen zijn gestopt met het definiëren ervan.
Het concept is dus ambigue en de implementaties ervan verschillen enorm. In de tussentijd is het tegengeluid gegroeid en wordt er gepleit voor alternatieve concepten, zoals coöperatieve/gedeelde steden of een slimme samenleving. Om het concept van de Smart City beter te begrijpen, zal ik in deze blogpost de oorsprong ervan vanuit een theoretisch perspectief onderzoeken en kritiek hierop bespreken.
Het publiek-private stadsmodel: de Smart City van IBM
De Smart City impliceert vaak de betrokkenheid van grote technologiebedrijven. Zoals hoogleraar sociologie Jennifer Gabrys opmerkt, zijn Smart City projecten vaak publiek-private partnerschappen tussen internationale technologiebedrijven, samen met stadsbesturen, universiteiten en ontwerpbureaus.
Deze projecten worden op een top-down manier georganiseerd, wat inhoudt dat een kleine groep experts beslissingen neemt over projecten die de gehele stad beïnvloeden. Er zijn genoeg voorbeelden, van de slimme lantaarnpalen van Cisco, tot de Smarter Cities-challenge van IBM en de Sidewalk-labs van Alphabet (Google).
Critici van de slimme stad waarschuwen dat het publiek-private model een Trojaans paard is: openbare ruimte wordt geprivatiseerd door technologiebedrijven onder de vermomming van duurzaamheid, efficiëntie en veiligheid. De slimme stad roept bovendien vragen op over wie de eigenaar is van de geproduceerde data, de politieke gevolgen van deze technologie en de rol van burgers in deze stad.
Waar komt de Smart City vandaan?
Een belangrijke speler in het Smart City discours is het technologiebedrijf IBM. Een academisch paper uit 2014 beschrijft hoe de term Smart City na 2008 opduikt samen met IBM's 'a smarter planet' campagne, waarin steden neergezet werden als system die slimmer kunnen worden. Deze strategie volgde op de IBM-crisis in de jaren negentig en het begin van de jaren 2000, waarin het bedrijf moest overstappen van hardware naar software en consultancy vanwege grote jaarlijkse verliezen binnen het bedrijf.
De advertentie schetst steden als eenheden die bestaan uit verschillende systemen die via data verbonden en verbeterd kunnen worden. IBM positioneerde zichzelf dus als een 'verplicht doorgangspunt' hierin, omdat alleen tech-bedrijven zoals zij de data kunnen leveren om deze stedelijke processen te verbeteren.
Ter verduidelijking, netwerken van sensortechnologieën in de Smart City zijn bedoeld om processen en middelen in de stad, zoals verkeer, elektriciteit en afval, te optimaliseren. Zowel de productie van de technologie als de analyse van gegevens gebeurt door technische bedrijven zoals IBM. Vandaar dat deze bedrijven onmisbare actoren zijn in de Smart City, die intussen een miljardenmarkt is geworden.
De gesloten stad
In dergelijke publiek-private projecten worden burgers grotendeels uitgesloten van het besluitvormingsproces. Stedenbouwkundige en socioloog Richard Sennett verwijst daarom naar dit model als prescriptief en gesloten. In de prescriptieve stad worden de complexe berekeningen die nodig zijn om de stad te laten functioneren verborgen voor de burgers in afgesloten datasystemen.
Volgens Sennett maakt deze uitsluiting burgers dommer omdat beslissingen voor hen worden genomen, niet samen met hen (zie ook het blog van Frank Kresin). Een voorbeeld van dit model is de Smart City Songdo. In deze gecentraliseerde stad stuurt hightech meerdere aspecten van het dagelijks leven aan. Hier zijn inwoners passieve consumenten van de stad. Intussen is Songdo een spookstad geworden met weinig inwoners.
Een voorbeeld van een meer gedecentraliseerde versie van de Smart City is Amsterdam. Op het Amsterdam Smart City-platform is ruimte voor startups en kleine bedrijven. Toch is deze stadsvisie sterk op technologie en innovatie gebaseerd, en garandeert het geen inclusiviteit. Het bestaat uit kleinere publiek-private partnerschappen waarin bewoners ook makkelijk worden uitgesloten.
Kan deze uitsluiting worden vermeden? In mijn volgende blogpost zal ik inclusievere stadsmodellen verkennen.