Na een succesvolle eerste editie eerder dit jaar, organiseerden we op zondag 23 oktober de tweede Staat van de Burgerwetenschap. Een speciale editie, namelijk als onderdeel van de Dutch Design Week in Eindhoven. Bij Baltan Laboratories kwamen we opnieuw samen met burgerwetenschappers, wetenschappers en beleidsmakers. Met elkaar bespraken we het thema burgerschap en de vraag hoe burgerinitiatieven en instanties op een duurzame manier kunnen samenwerken aan verschillende maatschappelijke vraagstukken.
Onder moderatie van Kathalijn Vergeer gingen Jean-Paul Close (medeoprichter AiREAS), Emiel Rijshouwer (onderzoeker bij de Erasmus Universiteit) en Maarten van Veen (strategisch beleidsadviseur bij de Gemeente Eindhoven) met elkaar in gesprek. Jean-Paul werkt met zijn burgerinitiatief al jaren samen met bewoners en officiële instellingen. Emiel en Maarten hechten beiden veel waarde aan de publieke waarden in innovatie en beleid.
Wat houdt burgerschap eigenlijk in?
‘In eerste instantie zijn we allemaal mens’. Daarmee zet Jean-Paul al vroeg in het gesprek de toon. Hij benadrukt daarmee het belang van gelijkwaardigheid: niet alleen voor een duurzame samenwerking tussen burgers en overheden, maar ook voor dit gesprek. ‘Het gaat allemaal om de mens en de menselijke waarden. Dat geeft al verbinding’. Met AiREAS bouwt hij samen met bewoners en instellingen kennis op over gezondheid en schone lucht. Zo dragen ze bij aan een sustainocratie: hierin staan de mens en onze duurzame vooruitgang centraal.
Emiel ziet dat bewoners graag iets willen bijdragen aan maatschappelijke vraagstukken. Hij benadrukt dat dat ook nodig is: ‘sommige dingen kunnen we niet overlaten aan alleen de overheid, of alleen het bedrijfsleven. Dat moeten we samen doen’. Hij doelt daarbij op publiek onderzoek: onderzoek doen met bewoners. Daarvoor is een publiek-civiele samenwerking vereist: een samenwerking tussen de overheid en burgers. Jean-Paul: ‘We moeten voor elkaar en met elkaar zorgen, daarin zit ook burgerschap. Die verantwoordelijkheid moeten we als burgers ook nemen en niet alles aan de overheid overlaten. Wanneer de een loslaat krijgt de ander ruimte, maar ook de verantwoordelijkheid om daarmee aan de slag te gaan. Het is een wisselwerking’. Maarten sluit zich daarbij aan, en merkt op dat er verschillende waarden voor verschillende mensen gelden: ‘als overheid moeten we open staan voor de complexiteit van de wereld en daar tijd en ruimte voor maken’.
Een gelijkwaardige samenwerking dus: maar hoe?
Dus alle drie de panelleden zien zowel voor de overheid als de burger dus een verantwoordelijkheid binnen thema’s als gezondheid of digitalisering. Maar hoe ga je om met deze vraagstukken? En hoe ontwerp je oplossingen gebaseerd op publieke waarden? We moeten uiteindelijk de samenleving inrichten gebaseerd op publieke waarden, vindt Maarten. Beleid ziet hij als een soort evenbeeld van de samenleving: nieuwe technologieën zorgen voor nieuwe mogelijkheden en daarbij ook nieuwe maatschappelijke impact. Maar hoe kunnen we er nou voor zorgen dat in die ontwikkelingen en innovatie de publieke waarden worden meegenomen?
Een mogelijke rol voor de wetenschap?
In het vormgeven van een duurzame samenwerking ziet Emiel een belangrijke rol voor ontwerpers en onderzoekers, maar dan wel midden in de wijk en in contact met bewoners. ‘Het liefst ben ik in een buurthuis bezig: met mensen, met de gemeente. Een samenwerking rondom belangrijke maatschappelijke thema’s zoals digitalisering. Ik vind dat je als onderzoeker ertussen moet staan en niet erbuiten’. Daarnaast merkt hij op dat het bij veel mensen niet om data gaat, maar om leefbaarheid en kwaliteit van leven in hun eigen omgeving. Data is niet het doel, maar het middel. Onderzoekers kunnen de data vertalen, zodat het bewoners helpt om inzichten te krijgen. Vervolgens kunnen we met gemeentes aan tafel.
Hoe creëren we dan impact?
Voor een duurzame samenwerking geldt in ieder geval dat het belangrijk is vanaf het begin af vooruit te kijken. Het zou namelijk zonde zijn als er geen gevolg aan een initiatief gegeven kan worden. Daarnaast is er ook een rol weggelegd voor ontwerpers, bijvoorbeeld in het creëren van ruimte en samenwerkingsverbanden.
Genoeg stof tot nadenken!
Met deze wijze woorden in ons achterhoofd gingen we vervolgens in drie workshops uiteen. Onder leiding van Max Kortlander (Waag) hebben we het framework van de public stack besproken. Door je aan dit framework te houden bij het ontwerpproces van technologie, staan publieke waarden, openheid en veiligheid centraal. Douwe-Sjoerd Boschman (spelontwerper) leerde ons hoe je storytelling kunt toepassen aan de hand van data: we ontwikkelden ons eigen verhaal aan de hand van symbolen en tekeningen gebaseerd op data. Sylke van Duijnen (Waag) en Maarten van Veen keken aan de hand van publieke waarden samen met de aanwezigen naar de digitale infrastructuur van de stad Eindhoven. Gezamenlijk werd nagedacht over manieren om dat bespreekbaar te maken tijdens een Smart Citizen-wandeling .
De middag sloten we af met een rondleiding door het Klokgebouw op de Dutch Design Week. Naast de tentoonstelling van Waag over open hardware citizen science sensoren, zagen we onder andere een experiment van de VPRO om Artificial Intelligence in te zetten om hun beeldenarchief te classificeren en een artistieke visualisatie van gistcultuur en een zelflerend algoritme. Al met al leverde de middag voldoende gespreksstof op voor een gezellige (en interessante) afsluitende borrel in het Ketelhuis. Sluit je aan bij het Amsterdam Smart Citzens Lab en houd de agenda in de gaten voor een volgende meetup!