Discussies bij planet B over het speculatieve idee van een nieuwe planeet leiden vaak tot het besef dat we afstand moeten nemen van de benadering van het leven op de planeet waarbij de mens centraal staat. Dit vraagt om een kritische kijk op het tijdperk waarin we leven, dat sommigen het antropoceen noemen: een tijd waarin onze planeet voornamelijk wordt gevormd door menselijke activiteiten. Hoe kunnen we dingen anders doen op onze fictieve planeet?
Duikend in dit debat, concentreerde het recente symposium op onze buitenpost planet B zich op het thema van 'environmental intelligence'. Dit concept drukt de noodzaak uit om verder te kijken dan onze menselijke intelligentie en onze ogen te openen voor andere vormen van intelligentie. James Bridle is een van de onderzoekers die hiervoor pleit: 'Na het opzettelijk negeren van de intelligenties van anderen, staat de centrale plaats van menselijke intelligentie op het punt gewelddadig opzij te worden geslagen door onze eigen uitvindingen.' Denk bijvoorbeeld aan de aandacht voor het Wood Wide Web, een concept dat onze ogen opende voor hoe bomen met elkaar omgaan en communiceren.
Of denk aan kunstmatige intelligentie. Volgens Bridle beginnen we vanwege onze nieuwe technologieën onze beperkingen in bepaalde vaardigheden te zien en beginnen we de intelligentie van bomen, dieren, bacteriën en meer te erkennen. Nieuwe technologieën confronteren ons met onze beperkingen en dwingen ons daarom om ons te verhouden tot andere vormen van intelligentie. Deze vormen zijn niet allemaal nieuw, maar zijn over het hoofd gezien of gedevalueerd omdat ze niet passen in ons huidige, beperkte beeld van wat intelligentie is. Een gebrek aan erkenning dat een gevaar vormt voor deze intelligenties, maar ook voor onszelf. Dus wat te doen?
Nieuwe visies op de natuur
Zoals verschillende sprekers tijdens de conferentie benadrukten, is het belangrijk om de natuur niet alleen als een natuurlijke hulpbron te beschouwen, maar om te zien hoe de natuur op andere manieren waardevol is. Bomen in een bos bestaan niet (alleen) voor de productie van hout, noch voor ons vermaak, maar als onderdeel van een ecosysteem dat allerlei soorten leven mogelijk maakt.
Om verschillende vormen van intelligentie te kunnen waarnemen, moeten we een nieuwe manier van kijken aanleren en alle zintuigen gebruiken die we hebben. Zoals het Museum of Edible Earth van Masha Ru bijvoorbeeld demonstreerde tijdens Museumnacht in Waag, kan het proeven van aarde een heel nieuw gevoel van betrokkenheid met de planeet creëren.
Zulke vormen van betrokkenheid effenen de weg voor ecologisch denken, waarbij menselijke activiteit wordt begrepen als onderdeel van een complex levensweb. In tegenstelling tot het idee dat mensen de centrale wezens van het universum zijn.
Deze verbondenheid wordt zichtbaar in het project Confronting Vegetal Otherness van Špela Petrič, waarin ze planten bekijkt vanuit een ethisch perspectief. Het werk ‘Skotopoiesis’ (gevormd door duisternis) uit deze serie laat zien hoe zowel planten (tuinkers) als kunstenaar veranderen wanneer ze elkaar ontmoeten. De menselijke schaduw die verschijnt wanneer de kunstenaar in het veld staat, brengt een verandering teweeg in de planten die proberen te overleven op een plaats die is verduisterd.
Hyperobjecten
'Environmental intelligence' in praktijk brengen is niet gemakkelijk. Andere vormen van intelligentie zijn misschien niet altijd gemakkelijk waarneembaar, maar abstract of onzichtbaar. Onderzoeker Timothy Morton gebruikt de term ‘hyperobjecten’ om dingen en concepten te beschrijven die zeer verspreid zijn over tijd en ruimte, ten opzichte van mensen. Het zijn objecten die zich manifesteren in het lokale, maar nooit volledig zichtbaar worden. Een hyperobject kan een rivier, een bos, de som van alle plastic zakken in de wereld of de opwarming van de aarde zijn. Kortom: dingen die niet gemakkelijk waar te nemen zijn, waardoor de impact van hun aanwezigheid ook niet direct zichtbaar is.
Met planet B richten we ons op hoe kunstenaars ons kunnen helpen complexe relaties en systemen voor te stellen en te begrijpen door ze zichtbaar en tastbaar te maken door hun werk. Als rivieren, bossen, oceanen en wolken kunnen worden herkend als hyperobjecten, kunnen we ook hun vermogen om te handelen identificeren. Potentiële acties die we misschien niet eerder als zodanig hebben begrepen.
Kunstenaar Theun Karelse onderzoekt wat dit idee betekent voor ons gebruik van technologie. In zijn werk Random Forests vraagt hij zich af: kunnen machines environmental intelligent worden? Als we willen dat machines niet mensgericht zijn, moeten ze mogelijk de omgeving direct waarnemen, in plaats van het te leren via menselijke ideeën en classificaties. Met andere woorden, heeft AI niet alleen trainingsdatasets nodig, maar ook trainingsbossen?
Nieuwe manieren van kijken
'Environmental intelligence' weerspiegelt de noodzaak om voorbij te gaan aan een antropocentrisch wereldbeeld, maar erkent tegelijkertijd dat we nog steeds mensen zijn. Een vorm van menselijk centrisme is daarom onvermijdelijk. En hoewel nieuwe technologieën mogelijk andere manieren van kijken mogelijk maken, zijn deze niet noodzakelijk beter. En wie beslist wat 'beter' eigenlijk betekent? Tijdens planet B expedities verkennen we deze vragen door artistiek onderzoek, zoals bijvoorbeeld getoond tijdens Museumnacht Amsterdam. Welk beeld krijg je van het stadsleven als je door afbeeldingen op Instagram scrollt? Welk beeld van de ruimte geven onderzoeksfaciliteiten en onderzoeksresultaten waar de ruimte bestudeerd wordt?
Leren om ‘environmental intelligence’ te herkennen en toe te passen is een constant proces. De conferentie op planeet B liet zien hoe kunstenaars en onderzoekers hun werk op verschillende manieren relateren aan het concept. Hun werk zal ons helpen begrijpen en voorstellen hoe 'environmental intelligence' ons de middelen kan geven om een eerlijke en duurzame planet B te creëren.