De omslag naar een decentrale en volledig koolstofneutrale energievoorziening is kostbaar en ingewikkeld. Deze ‘energietransitie’ vraagt inzet en betrokkenheid van de hele samenleving en vereist een gedragsverandering op zowel persoonlijk als collectief niveau. In de programmareeks De Energietransitie gaan we met experts en ervaringsdeskundigen in gesprek over de energietransitie. Het artikel ‘Hoe houden we de energietransitie open, eerlijk en inclusief?’ vormt de basis van de reeks programma’s en richt zich op drie cruciale vraagstukken binnen de energietransitie: het ontstaan van nieuwe ongelijkheden en afhankelijkheden, het ontwerpen van nieuwe organisatievormen, en het ontrafelen van de ‘achterkant’ van het gedigitaliseerde energiesysteem.
In het eerste programma stond de energiecoöperatie centraal. We bespraken hoe energiecoöperaties precies werken en hoe deze zich de afgelopen jaren hebben ontwikkeld. In de tweede editie hebben we gekeken naar de organisatie en businessmodellen van de energietransitie. Decentrale opwek leidt namelijk tot verschillende betrokken partijen met allemaal een eigen rol. Volgens de sprekers is de energietransitie momenteel teveel vanuit marktperspectief ingericht en is veel meer aandacht voor de collectieve dimensie nodig.
In de derde en laatste aflevering gingen we in op de ‘technische’ schaduwkanten van de energietransitie. Hoe kunnen we ervoor zorgen dat schone energie in alle opzichten schoon en verantwoord is?
De schaduwkanten van schone energie
De energietransitie is complex en wordt veelal door technologie gedreven. We gaan steeds meer elektrisch rijden en koken, en kunnen middels slimme meters ons energieverbruik in kaart brengen. Zonne- en windenergie zijn niet altijd beschikbaar aangezien ze weersafhankelijk zijn. Slimme technologie kan hierin een uitkomst bieden door vraag en aanbod nauwgezet op elkaar af te stemmen.
Hier zitten echter mogelijke keerzijden aan. ‘Slimme technologie’ is een verzamelnaam voor netwerken, sensoren, computers en regelsystemen die zelf een ecologische voetafdruk hebben. Ze bevatten vaak waardevolle metalen en minerale grondstoffen die uit ecologisch en humanitair kwetsbare gebieden komen. (Het project Fairphone ontleende hier zijn ontstaansgeschiedenis aan.) Ook consumeren deze technieken zelf energie en stouwen veel data rond. Denk aan de discussies over de plaatsing van datacentra en de daartoe benodigde stroomvoorziening in bijvoorbeeld de Wieringermeer of onder Almere. Tot slot leiden overhaaste aannames over de efficiency van slimme technologie tot teleurstellingen en terugkoppelingen, die kunnen worden samengevat onder de noemer ‘rebound-effect’.
Waag is daarom geïnteresseerd in de mechanismen, technologie en bedrijven die betrokken zijn in de energietransitie. Wat houdt de slimme technologie die onze energietransitie mogelijk moet maken in? Begrijpen consumenten hoe deze slimme technologie in elkaar zit of hebben private bedrijven hierin de overhand?
De drie gastsprekers die de schaduwkanten van de energietransitie voor ons uitlichtten waren de volgende:
Joana Moll, een kunstenares en onderzoekster die haar tijd verdeelt tussen Barcelona en Berlijn
Sander van der Waal, hoofd van het Future Internet Lab bij Waag
Romy Dekker, onderzoekster aan het Rathenau Instituut. Het Rathenau richt zich op de ontwikkeling van nieuwe technologie en diens impact op de maatschappij
Joana Moll doet onderzoek naar de klimaatimpact van de data-economie die zich voornamelijk vertaalt in internetinfrastructuur en de apparatensector. Er bestaat een grote onwetendheid over de energieuitstoot en vervuiling van data. Dit begint al bij de misleidende metafoor van de cloud. De cloud, waarin onze data worden opgeslagen, duidt op iets lichts en luchtigs terwijl de cloud in feite overeind wordt gehouden door een ingewikkelde, rommelige, zware, materiële infrastructuur. De informatie die via het internet de wereld wordt ingestuurd is afhankelijk van deze infrastructuur. Daarnaast is de apparatensector de meest vervuilende industrie ter wereld: vervuilender dan de vliegsector of de vleesindustrie. Dit komt door de hoeveelheid onderdelen en mineralen die nodig zijn om deze apparatuur samen te stellen, het mijnen van de mineralen en het chemisch afval. Om dit in perspectief te plaatsen: een smartphone wordt samengesteld door 300 verschillende handen met meer dan 10.000 onderdelen afkomstig uit 700 verschillende plekken. Deze data infrastructuur is, zo zegt Joana, afhankelijk van ‘techkolonialisme’: in feite een voortzetting van oude machtsbalansen tussen Westerse consumptiecentra en grondstofproducerende landen. Als we deze oude structuren kunnen herzien, is er ook ruimte om democratische technologische systemen te ontwikkelen.
Joana werd opgevolgd door Sander van der Waal die het publiek introduceerde aan de door Waag ontwikkelde Public Stack. De Public Stack heeft hetzelfde doel voor ogen als Joana’s onderzoek: het onzichtbare zichtbaar maken. Technologie kan vergeleken worden met een ijsberg bestaande uit vier lagen. Vaak is enkel het concrete technologische voorwerp zichtbaar. Dit heet het burgerperspectief.
Bron: Routekaart Digitale Toekomst
Maar om ervoor te zorgen dat we technologie ontwikkelen vanuit publieke waarden moeten de lagen onder het burgerperspectief zichtbaar gemaakt worden en bestudeerd worden. Onder het burgerspectief bevinden zich drie lagen: het fundament, het ontwerpproces en de technologische stack. Het fundament vormt de basis voor een eerlijk, open en democratisch ontwerpproces van een technologie en bestaat uit vier belangrijke pijlers:
Het uitgangspunt van de technologie is helder en alle stakeholders zijn betrokken
Mensenrechten worden en blijven gewaarborgd
De maatschappij als geheel dient grip te houden op de digitalisering
De socio-economische overwegingen houden rekening met mens en planeet
Het ontwerpproces en de technologische stack bouwen voort op het fundament en zorgen ervoor dat de waarden worden geïmplementeerd in de technologie. Het burgerperspectief suggereert bovendien dat we alleen grip krijgen op de digitalisering als we het ontwerpproces zien als een collectieve verantwoordelijkheid waarbij eindgebruikers actief betrokken worden.
Wie pakt de ‘rendabele top’?
Na een levendige discussie over hoe optimistisch we wel of niet mogen zijn over de mogelijkheid om democratische technologie te ontwerpen presenteerde Romy Dekker haar onderzoek over hoe we als Nederland ‘waardevol’ kunnen digitaliseren voor de energietransitie.
Het energiebeleid had voor een lange tijd als doel om betrouwbaar, betaalbaar en schoon te zijn. De prioriteit ligt tegenwoordig op ‘schoon’, waardoor we inzetten op hernieuwbare energiebronnen. Hierdoor zijn de betrouwbaarheid en betaalbaarheid van het energienet onder druk komen te staan. Enerzijds komt dat door de al genoemde fluctuaties in het energie-aanbod, anderzijds door het verder elektrificeren van de consumptie door bijvoorbeeld elektrisch rijden, verwarmen en koken. Dat schroeft de druk op het elektriciteitsnet stevig op.
Digitalisering kan helpen bij het balanceren van vraag en aanbod maar brengt ook nieuwe problemen met zich mee. Een eerste voorbeeld daarvan zijn energieplatformen die een enorme toegevoegde waarde hebben voor het netbeheer. Energieplatformen leiden echter tot de opkomst van ‘aggregators’, marktpartijen die vraag en aanbod bundelen en verhandelen. Hiervoor moeten zij veel inzicht verkrijgen in energiegedrag van bedrijven en huishoudens en daarop hun verdienmodel inrichten.
Het tweede voorbeeld dat Romy gaf is de slimme thermometer. Steeds meer grote techbedrijven proberen via deze technologie de elektriciteitsmarkt op te komen. Bedrijven als Amazon en Google zijn namelijk geïnteresseerd in de data van jouw persoonlijke huishouden. Digitalisering kan dus bijdragen aan een veilige energievoorziening maar het leidt ook tot nieuwe problemen waar rekening mee gehouden moet worden. Om verder te lezen over dit onderwerp raden wij dit artikel van Rathenau aan.
Benieuwd naar de eerdere afleveringen van de programmareeks De Energietransitie? Lees hier het verslag van de eerste aflevering. En hier het verslag van de tweede editie.