Buiten de overheid kun je niet echt meer uitleggen dat er bij de overheid een verstandige en betrokken ambtelijke staf bestaat die open-source software niet fundamenteel vindt.
Maar bij de overheid en sommige leveranciers zelf lijkt het soms een andere wereld. Dan kijkt men je bij de term open-source aan alsof je ze vraagt om ter plekke en definitief over te stappen op een paleodieet.
Om het gesprek met die doelgroep op gang te helpen heeft de Free Software Foundation Europe een brochure uitgebracht: Public Money? Public Code!
In de brochure worden vragen beantwoord zoals:
- Is open-source software marktverstorend?
- Hoe kun je aanbesteding aanpassen voor open-source software?
- Hoe kan software veilig zijn, als elke regel code open en bloot op internet staat?
- Hoe voorkom je vendor lock-in (een harde koppeling tussen de leverancier en het gereedschap dat je gebruikt)?
Wat is open en vrije software?
Software is open en vrij als:
- Je de software altijd en overal voor elk doel mag gebruiken;
- Je de code onbeperkt mag delen en kopiëren;
- Iedereen mee mag kijken en de code mag bestuderen of beoordelen;
- Iedereen de code mag bewerken en doorontwikkelen.
Waarom?
De brochure noemt acht redenen voor de overheid om open-source software te gebruiken:
- Stimuleert innovatie
- Stimuleert competitie
- Je blijft onafhankelijk
- Voorkomt lock-in
- Faciliteert en stimuleert samenwerking
- Geeft onafhankelijke bewaking van je veiligheid
- Je mag onbeperkt delen en kopiëren
- Je mag onbeperkt hergebruiken en doorontwikkelen
