Public stack co-creation on top
Waag BY-NC-SA

Overheid, werk samen met maatschappelijk initiatief

Maatschappelijk initiatief is noodzakelijk om grote maatschappelijke uitdagingen te lijf te gaan, sociale vernieuwing voorop te zetten en te werken aan collectieve intelligentie. Maar momenteel verloopt de samenwerking tussen overheid en maatschappelijke initiatieven vaak stroef. Er zijn nieuwe vormen van samenwerking nodig tussen de overheid en samenleving. Daarom onderzoekt Waag Futurelab in samenwerking met STBY in het project Publiek-Civiele Samenwerking hoe overheden en maatschappelijke initiatieven beter samen kunnen werken.

De toolkit die uit dit onderzoek voortkomt, wordt in januari gepubliceerd. Met deze toolkit  kunnen overheden en maatschappelijke initiatieven werken aan een sterke samenwerking. Schrijf je in om de toolkit in januari te ontvangen:


Woningtekorten, energiearmoede, de aanpak van bestaansonzekerheid, om maar niet te spreken over de ontwrichtende natuurrampen. We leven in een tijd van crises, doorbraken en transities. Deze zijn complex en spelen zich af in weerbarstige omgevingen. Ze zijn tegelijkertijd technisch, ruimtelijk en sociaaleconomisch en laten zich niet beperken tot het domein van één specifieke bestuurslaag. Een ding hebben al deze complexe vraagstukken gemeen: het vertrouwen tussen de overheid en samenleving staat ongekend onder druk en zij lijken elkaar uit het oog verloren. Daarnaast komt samenwerking met maatschappelijk initiatief nauwelijks van de grond. Terwijl er meer dan ooit behoefte is aan collectieve intelligentie. Hoe zijn we hier terecht gekomen? En hoe komen we hier weer uit?

De overheid als bedrijf met de burger als consument

Sinds de jaren ‘80 organiseert de overheid zich steeds meer als bedrijf. Overheidsbedrijven zijn tot onderneming omgevormd en de overheid treedt op als opdrachtgever van private partijen. Jarenlang zijn burgers gezien als consumenten en de burger is zich hier ook naar gaan gedragen, als gebruiker van overheidsdiensten. Door deze privatisering is de maatschappij gaandeweg buiten spel gezet als autonome samenwerkingspartner. Maar de vraagstukken die nu spelen laten zich niet marktconform oplossen.

Daarom zien we de laatste jaren dat de overheid het denken in publieke waarden weer vaker omarmt en dat het beeld van burgers door de lens van de overheid aan het verschuiven is. Dit vertaalt zich bijvoorbeeld in de ontwikkeling van burgerparticipatietrajecten: trajecten die de overheid inzet om er bijvoorbeeld achter te komen wat burgers vinden van een bepaald beleidsplan, om weerstand vroeg in beleidsprocessen te identificeren of gebruik te maken van lokale kennis en expertise. De trajecten zijn doorgaans top-down ingezet: “de overheid bepaalt wat er gebeurt, hoe, binnen welk arrangement en volgens welk procesontwerp”, beschrijft de Nederlandse School voor Openbaar Bestuur in de publicatie Pop-up publieke waarde.
 
Tegelijkertijd staat de samenleving ook niet stil. Vanuit de samenleving is er een groeiende urgentie ontstaan om de uiteenlopende uitdagingen op te pakken. Dit is terug te zien in de manier waarop burgers zich zijn gaan organiseren. In decentrale en dynamische netwerken van voedselcollectieven, energiecoöperaties, woongroepen en burgermeetnetwerken nemen bewoners zelf het heft in handen. Zij hebben de benodigde innovatie en veranderkracht in huis om publieke waarden te realiseren. De overheid wil wel aan deze groeiende beweging tegemoet komen, maar kan deze nieuwe organisaties niet goed in haar participatietraject plaatsen. Daar ontstaat de mismatch: beide kanten beseffen dat zij elkaar nodig hebben maar kunnen niet of weten niet hoe. Terwijl juist nieuwe configuraties van publiek-civiele samenwerking in staat lijken om complexe maatschappelijke opgaven op te pakken.

Het huidige systeem werkt niet voor publiek-civiele samenwerking

De dominante frames en instrumentaria binnen overheden zijn niet gericht op publiek-civiele samenwerking. Zo kan er een goede relatie en vertrouwen zijn tussen maatschappelijk initiatiefnemers en een ambtenaar, maar kan alsnog het achterliggende systeem van de overheid ervoor zorgen dat zaken alleen via de standaardprocedure (gericht op marktpartijen) geregeld kunnen worden. Ook wetgeving kan bij publiek-civiele samenwerking flink in de weg zitten. Een voorbeeld is het Didam-arrest. Dit arrest stelt dat overheden eigen vastgoed niet een-op-een mogen verkopen, maar ook dat partijen die invloed hebben gehad op de tender of voorkennis hadden uitgesloten worden van de tender. Hierdoor kunnen tijdelijke initiatieven (bijvoorbeeld een broedplaats) met maatschappelijke meerwaarde geen gesprek aangaan met de desbetreffende gemeente over de ontwikkeling van het stuk grond, waardoor lokaal gecreëerde waarden in een ruk uit de buurt verdwijnen.

Ook financieringsmogelijkheden die de overheid biedt lopen meestal stroef en creëren een relatie waarin het maatschappelijk initiatief afhankelijk is van de overheid. Daarnaast wordt vaak gestuurd op meetbare resultaten en vinkjes, in plaats van impact en experiment.

De basis van een duurzame publiek-civiele samenwerking

Om de kracht van de samenleving te benutten, moet er een ander perspectief op samenwerking komen. Er is een nieuw verhaal nodig dat ruimte biedt voor nieuwe kaders: niet gebaseerd op het achterhaalde idee van burgerparticipatie en een enkele subsidie, maar een samenwerking die gebaseerd is op een gezamenlijk nieuw frame en ruimte biedt voor een gelijkwaardige wederkerige relatie tussen maatschappelijke initiatieven en de overheid. Deze nieuwe kaders moeten worden ontwikkeld om juridische en financiële instrumenten te ontwikkelen, maar ook vorm te geven aan publieke technologie, nieuwe governance modellen en de sociale component.

Er zijn tal van voorbeelden waar deze samenwerking de goede kant op gaat. Wat kunnen we leren van deze samenwerkingen?

In Amersfoort is er een financieel model ontwikkeld waarin de lokale overheid een abonnement heeft op het burgermeetnetwerk Meet je Stad. Het is waardevol om een stabiel burgermeetnet te organiseren om trends in de luchtkwaliteit op de lange termijn in kaart te brengen. Zo maakt bijvoorbeeld het RIVM gebruik van de burgermetingen van luchtkwaliteit in Nederland om haar modellen te versterken. In de Rotterdamse wijk Bospolder-Tussendijken, werken een lokale energie coöperatie en de gebiedsorganisatie gelijkwaardig samen om alle bewoners deelgenoot te maken van de energietransitie. En in Amsterdam werken stichting Noorderpark en de gemeente Amsterdam samen om van het Noorderpark een plek te maken van, voor en door de bewoners van Noord.
 
In de bovengenoemde voorbeelden stellen zowel de initiatiefnemers als de betrokken ambtenaar zich op als verbinders, als intermediair in een web van belanghebbenden en betrokkenen. Zij opereren in een zogenoemde discretionaire ruimte, de ruimte tussen de regels waar standaarden afwezig zijn. Er wordt in de samenwerkingen niet gestuurd en gepland, maar de betrokkenen spreken elkaar om de zoveel weken zonder een vastgestelde agenda. Er wordt vertrouwd op wat er vanuit het netwerk ontstaat en naar mogelijkheden gezocht om ieders kwaliteiten te benutten. Er is een continu proces van actie en reflectie, zonder daar meetbare resultaten op te plakken. Zij hebben voor zichzelf een tussenruimte gecreëerd waarin zij op basis van onderling vertrouwen, transparantie en wederkerigheid kunnen samenwerken.

Samenwerking ontwerpen vanuit het fundament

Bouwstenen voor een goede samenwerking
De bouwstenen van een goede samenwerking.

Goede samenwerking tussen overheid en maatschappij is niet alleen gebouwd op afspraken op papier en het boeken van resultaat, maar juist op het ontwikkelen van een gedeelde taal en ruimte voor experiment. Elkaars context verkennen, elkaar leren begrijpen als onderdeel van lokale ecosystemen. Gezamenlijke processen vormgeven, doelen en waarden definiëren. Flexibiliteit, pendelen tussen actie en reflectie, en gedeelde waarden zoals vertrouwen, wederkerigheid en continuïteit. Deze waarden vormen het fundament van duurzame samenwerking tussen publieke en civiele partijen.

Het fundament van de samenwerking moet dus eerst op orde zijn, voordat er aan een sterke gezamenlijke infrastructuur gebouwd kan worden. Een sterke gezamenlijke infrastructuur bestaat uit verschillende onderdelen, zoals het maken van stabiele financiële afspraken. Ook is het belangrijk om gezamelijk te inventariseren welke regels in het huidige systeem de samenwerking kunnen belemmeren of blokkeren en welke tussenruimte deze regels bieden. Daarnaast bestaat een sterke infrastructuur uit digitale systemen die ingericht zijn volgens het public stack model, zodat resources en kennis op een open manier met elkaar gedeeld kunnen worden.

Ga het experiment aan!

Dus: overheid, durf dit experiment aan te gaan. Doe niet hetzelfde waarin we telkens vastgelopen zijn. De focus ligt niet op het boeken van (project)resultaten, maar op het creëren van ruimte en een gedeeld beeld waar publieke waarden aan ten grondslag liggen. Daarvoor is ruimte nodig in bestaande processen om te experimenteren en te leren. De structuren en instrumenten die dit kunnen ondersteunen moeten we met elkaar ontdekken, ontwerpen en inzetten. Uiteindelijk is duurzame samenwerking en het creëren van collectieve intelligentie de enige weg vooruit.


In januari publiceert Waag Futurelab een toolkit waarmee overheden en maatschappelijke initiatieven een sterke samenwerking kunnen opbouwen. Deze toolkit bestaat uit gezamenlijke oefeningen waarmee je verschillende aspecten van een samenwerking kunt verbeteren.

Loop je vast in een project vanwege een stroeve samenwerking? Of ben je benieuwd hoe je de samenwerking kunt verbeteren?

Schrijf je in om de toolkit in januari te ontvangen:

 


Bibliografie

  • Bruning, K. (2023, 6 september). Herman Tjeenk Willink: ‘Politiek is (mee)besturen geworden en besturen vooral regelen.’ Sociale Vraagstukken. Via Sociale Vraagstukken.
  • Teisman, G., Van der Steen, M., Frankowski, A. & Vulpen, B. van (2018). Effectief sturen met multi-level governance. NSOB. Via NSOB.
  • Van der Steen, M., Van Twist, Chin-A-Fat & Kwakkelstein (2013). Pop-up publieke waarde. Overheidssturing in de context van maatschappelijke zelforganisatie. NSOB. Via NSOB.

Gepubliceerd

Links

project

Deze activiteit is (mede)gefinancierd met de PPS-toeslag van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat vanuit CLICKNL. CLICKNL is het topconsortium voor Kennis en Innovatie (TKI) van de creatieve industrie.